kleding op maat

laat jezelf zijn - zien.

Atelier Annelies Bruneel ontwerpt en maakt Belgische mode met de hand.  Laat kledij maken voor de mooiste dag van je leven, of gewoon voor elke dag. Haute couture past ook in jouw kledingkast. 

overrompeld.

Stel, je bent ergens en je ziet iemand met een bloedneus. Die persoon, met de bloedneus, is daar niet mee bezig en merkt het niet op. Ik zou dan de conclusie trekken dat deze persoon dit niet doorheeft en zou hem erop wijzen. Wellicht gaat die persoon dat iets ondernemen om zijn bloedneus te verhelpen. En als ik daarbij kan helpen, zal ik dat wellicht ook aanbieden. 


Neem nu dezelfde context en de bloedneus is een overrompeling. De andere persoon laat gedrag zien, waaruit jij kan afleiden dat deze overweldigd is. Zou de situatie en jouw reactie dan hetzelfde zijn? 


Het is inderdaad zo dat de (visuele) kenmerken van een bloedneus gekend zijn. Daarbij merkte ik op dat ik tijdens de oefening al de neiging had om overweldigt uit de doeken te doen. Ik ga er even vanuit dat je deze kenmerken herkent: zou je die persoon aanspreken en hoe? 


Ik zou een snelle analyse maken of het veilig is om deze persoon daarop aan te spreken en indien van toepassing te helpen of ondersteunen. De evidente reactie die ik zou laten zien bij de bloedneus, is in dit geval niet zo evident. Misschien ben ik mezelf nu aan het vrijpleiten, maar een eigenschap van overrompeling is dat je dat zelf niet erkent. Wanneer ik zelf in die toestand vertoef, en ik heb dat nog niet door, is de boodschap van een ander die me komt melden dat ik overweldigd ben, eerder een aanleiding om nog meer in overdrive te gaan. Ik kan er natuurlijk niet van uitgaan dat anderen hetzelfde ervaren en dat is het kader dat ik heb. 


Wat zijn de eigenschappen van het gevoel overweldigd te zijn? Een definitie van Jon Kabat-Zinn is: het leven laat zich sneller zien dat mijn zenuwstelsel en psyche kan volgen. Maar hoe laat zich dat nu zien als een bloedneus plaatsvindt? 


De persoon zegt letterlijk iets in de zin van ‘het gaat te snel’, ‘ik kan het niet meer volgen’ of gelijkaardige woorden. Soms is dat letterlijk zeggen: eerder tussen de regels lezen, als een angst om niet mee te kunnen komen, irrelevant te zijn of niet durven te vragen om de ondersteuning die je nodig hebt. 


Een gebrek aan openheid, zoals ik al merkte bij mezelf. Alternatieven, oplossingen of perspectieven kunnen zien vraagt om een openheid, die er dus niet is. Als gever van deze aanpak kan dit uitputtend en vervelend aanvoelen. ‘Ik heb je hier veel opties gegeven en niets is goed genoeg.’ 


Stel dat je de moed had om die ervaring te delen en dan reageert de ander daar amper op. Een gebrek aan empathie is dan ook een kenmerk van overrompeling. De ander krijgt eigenlijk op geen manier een prikkel binnen; niet via gedachten noch gevoelens.  


Het is dan ook via het laatste pootje van de kruk dat we misschien iets kunnen betekenen voor de andere, via gedrag. ‘Bedaardheid is besmettelijk’, helpt me om extra bewust die bedaardheid te laten zien en zijn. Dit is niet altijd evident, omdat de gevoelens van overrompeling onaangenaam zijn om te ervaren en we de neiging hebben om dat dan op eender welke manier van ons af proberen te duwen. Dus dit overweldigd zijn kan zich laten zien in de zin van de schuld afschuiven, kritisch zijn, dramatische plannen bedenken, grootste oplossingen (proberen) uit te voeren, dichtklappen, emotioneel uithalen, de eerste de beste oplossing nemen, shoppen zonder denken en zo verder. Een pak ingewikkelder dan een bloedende neus ontrafelen. 


Een laatste kenmerk dat ik nog wil aanhalen is dat de persoon zelf het misschien als gestresseerd zou kunnen benoemen. Als de persoon zich een beetje bewust is van wat er gaande is, kan het zijn dat hij die term gebruikt. Maar gestresseerd is anders dan overweldigd. Je bent geïnteresseerd, wanneer er veel op de plank ligt, maar het is met een tandje bij te steken haalbaar. Overrompeld is dat je het niet meer aan kan, waarbij rust en kalmte de enige oplossingen zijn. 


Waarom schrijf ik dit hier, terwijl we hier kledingpatronen analieseeren? Die kenmerken van overrompeld zijn, zijn wat ik het grootste deel van mijn klanten en potentiële aankopers van kleding zie doen, terwijl ik in interactie met hen ben. Een totale onmogelijkheid om in de spiegel te kijken. 


Wil je iets doen voor het klimaat? Blijf kalm bij iemand die overrompeld is. 


Suitably yours,

Annelies

verantwoordelijkheid.

Ik ben al een tijdje op zoek naar een manier om het volgende te benaderen. Enerzijds hebben wij als individuen een aandeel in het vierkant functioneren van deze samenleving, met het klimaat, en vind ik het mijn plicht om je dit te laten zien in de kledingcontext. Anderzijds is verantwoordelijkheid laten zien een delicaat proces, wanneer het de verkeerde kant op gaat en de maatschappij nog vierkanter gaat functioneren (zeker in het geval van kleding). Ik maak het even concreet. Stel, ik spreek je aan op je verantwoordelijkheid voor bijvoorbeeld de hoeveelheid kleding die je koopt. Ook al geef jij ook om de samenleving en het klimaat, raakt dit een dieper deel van jezelf. Een deel dat gelooft dat jij niet genoeg bent. Wat maakt dat mijn woorden, wat de intentie ook is, jou tot verweer, afweer of geweer laten zijn. En dit uit zich vaak, door extra te gaan shoppen en meer kleding te kopen. 


Hoe kan ik de ander verantwoordelijk stellen, zonder dat dit de reactie op dit gebeuren laat zijn, in het genoemde geval het shoppen. Ik probeerde al met de benadering, waarbij ik het deel dat overtuigd is dat je niet goed genoeg bent (wat de meesten hebben), aan te spreken. Maar dit heeft tot gevolg dat er een reactie komt: als ik goed genoeg ben, dan berust ik dat ik dit niet meer voor het klimaat en de samenleving hoef te doen. Dit terwijl we maar meer en meer blijven consumeren. 


Ik weet ook dat door zelf met dat deel - dat de overtuiging heeft dat ik niet goed genoeg ben - in interactie te gaan. Dat dit een proces is van de lange adem om jezelf daarin te laten zijn en zien. Een proces waarin de verantwoordelijkheid nemen voor het deel en aandeel dat ik heb in het niet goed genoeg zijn, een doorslaggevende stap is. En ook een lastige en moeilijke. Vandaar dat het me motiveert om op een respectvolle menselijke manier die verantwoordelijkheid te laten zien en zijn. Vandaar mijn vraag: hoe stel je de andere, vanuit mijn vakkennis, verantwoordelijk. 


Laten we beginnen met het opstellen van een duidelijk speelveld. 


Wanneer er verweer, afweer of geweren zijn, kan er geen verkeer zijn. Wanneer de andere reageert op een afwijzende, vechtende of aanvallende manier is interactie niet mogelijk. Het enige wat ik kan doen is, die reactie laten zijn. Laten zien is niet aan de orde, aangezien ik een onderdeel van verantwoordelijk stellen wil aanstippen. 


Dit is een lastig en lang proces, waarbij menselijkheid de enige weg is. Er gaan zich zaken laten zien, die tijd vragen om gezien te kunnen worden. Het is een gemakkelijke manier om spanning te ontladen, wanneer je de ander de schuld geeft. Maar inzien dat je dit doet, bijvoorbeeld, vraagt tijd en moed. Inzien dat je steeds op hetzelfde punt komt, omdat je de schuld op de ander schuift, is de groei die je nodig hebt om zelf de verantwoordelijkheid te nemen. Dit is een proces dat bij iedereen op een individueel ritme gaat en zeker niet lineair is. Het is een normaal menselijk proces om zaken die lastig zijn weg te duwen, op welke manier dan ook, dus daar tegenin gaan vraagt de nodige menselijkheid. Het vraagt warmte, verbinding, liefde en empathie van jezelf (en anderen). 


Ik zet de rol van anderen tussen haakjes, omdat ik merkte dat wat je hoopt en verwacht van de ander, eigenlijk jouw taak is en andersom. Wat je denkt dat je zelf moet doen is de rol van de ander. Door te verbinden met jezelf, verbind je met anderen. Door van jezelf te houden, komt liefde van anderen in je leven. Door empatisch met je eigen lastigheden om te gaan, laat die empathie zich zien in anderen. Anderzijds is het niet mijn rol om de ander verantwoordelijk te stellen, dat ben ik voornamelijk aan mezelf verplicht. 


Als laatste denk ik nu nog aan dat je mag vragen waar je nood aan hebt en je mag dit ook aan jezelf geven. Ik had nood aan verduidelijking in de tweespalt tussen de individuele verantwoordelijkheid in het klimaatvraagstuk en het verantwoordelijk stellen aan de andere kant. De vraag heb ik nu een beetje duidelijker door het hier uit te schrijven. Via het maken van een speelveld heb een kader waarbinnen ik aan de slag kan gaan. 



Suitably yours,

Annelies


het zien en er niets mee doen.

Ik eet graag chocolade pudding, dus koop ik deze in een verpakking waar veel inzit met zo min mogelijk vervuilend omhulsel. En in tegenstelling tot een portieverpakking, bepaal ik hiermee zelf hoeveel ik van de pudding inschenk. Dit is geen maaltijd of iets om te eten als ik honger heb, ik eet dit als een extra, omdat ik het lekker vind. Ik merkte op dat ik tijdens het inschenken dacht ‘ik ga niet te veel nemen dan kan ik straks nog eens bijvullen’. 


In dat korte moment maakte ik de keuze om meer pudding te gaan eten, nog voor ik was begonnen. Ik voelde dat die gedachte bepalend was voor later, los van het verlangen naar pudding en los van het feit dat ik het al at. Hoeveel pudding ik zal eten is niet gebaseerd op mijn voldaan gevoel of wilskracht over gezond eten. Meestal stop ik met eten wanneer ik een voldaan gevoel heb. Of ga ik via ratio en waarden bekijken of deze hoeveelheid extra er wel nog bij kan. Soms is nagaan of ik niet gewoon echt honger heb ook een manier om de keuze te maken.


Dat is althans wat ik dacht. In dat moment voelde ik zo duidelijk bij het inschenken, dat de keuze al gemaakt was. Omdat het als een vaststaand feit in mijn gedachten passeerde, en niet zoals de hierboven beschreven onderhandelingen. Ook de vastberadenheid van die gedachten viel me op. Het was de onderhandelaar die deze standvastigheid opmerkte. 


In dit aankoopsysteem hechten we veel waarde aan keuze. Wie gaat er nu naar een bakker met één soort brood. Het feit dat je weinig keuze had, geeft je een onprofessioneel gevoel. Geen andere keuze of optie hebben, is niet bepaald een trofee. Je wil toch in een menu opties kunnen bekijken. 


Onderling vergelijken ontstaat ook vanuit het idee dat er keuze is. Je had de keuze, je maakte er een dus je verloor een andere. In je keuze laat je dus iets van jezelf zien. Wat vaak als een risico ervaren kan worden. Het kan positief uitdraaien of net niet. Maar je kunt zeker rekenen op het oordeel van de ander. Wat maakt dat we keuzes nog meer waarde gaan geven omdat het in het oneindige verhaal van onderling vergelijken zit. 


Als ik dit dan projecteer op hoe subtiel en lang vóór de effectieve uitvoering van de handeling, de beslissing al maken. Dan geven we blijkbaar veel waarde aan iets klein en onbewust. Rationeel gaan we er een uitleg aan geven, blijkt ook uit verschillende onderzoeken. Zo was er een onderzoek waarbij deelnemers twee sokken moesten kiezen uit een bak met allemaal gelijksoortige sokken. Vervolgens werden ze gevraagd naar de motivatie waarom ze deze sokken gekozen hadden, en de meesten hadden hiervoor een voor hen logisch verhaal. 


Ik wilde dat ik je nu kon schrijven dat dit gewoon de waarheid is. Maar de waarheid bestaat niet, omdat ze persoonlijk is. Wat maakt dat ik besloot om meer chocoladepudding te eten? Het feit dat er een voorraad was. Het feit dat ik dat lekker vind. Het feit dat eten een rustig moment is. Eigenlijk weet ik het niet en ga ik daarom via mijn ratio het moment ontleden en mogelijkheden bedenken. 


Wat ik je wel kan vertellen is dat bewustzijn inhoudt, dat jij je er van bewust bent dat die beslissing dan wordt gemaakt. Zo viel het me ook al eerder op dat ik zin had in witloof uit de oven, na het zien van een afbeelding daarvan. Het feit dat ik dat heel graag eet, zal daar ook wel deel van uit maken. Waar ik je wil op wijzen is dat bewustzijn, deze associaties laat zijn en gebeuren. Jezelf laten zien dat door de afbeelding, die gedachte of het verlangen ontstaat. Door bewust dat proces te laten zien, zonder oordeel of hoop, kan je het laten zijn. Dit, het idee dat ik meer chocolade pudding kan eten, laat zich zien en dat is het aan mij om dit te laten zijn. 


Bewust zijn is dus liefdevol opmerkend niets doen. Je gaat niet in op het verlangen, je merkt het op. Je gaat er ook niet tegen vechten of onderhandelen. Buiten opmerken doe je er dus eigenlijk niets mee. Je laat het zijn. Laat opmerken liefdevol gebeuren, niet vanuit vergelijken zoals ik hierboven beschreef. Ja, dit is wat zich nu in mij laat zien en ik laat dit zijn. Het zien en er niets mee doen.


Suitably yours,

Annelies


broodpudding

Ik was op een bijeenkomst van een goede kennis met door hem geselecteerde gelijkgestemden. Indirect was het de bedoeling elkaar te leren kennen en de overeenkomsten te bevestigen, zonder dat dit laatste een duidelijk doel had. Als ik er nu op terugkijk was het eigenlijke doel om verbinding te zoeken tussen voorgeselecteerde mensen. Doordat ik de nacht ervoor wakker lag door opborrelende ideeën, liet ik mijn introverte zelf zijn en ook zien. 


“Ik was mild” wil ik schrijven maar het was groter, ik was liefdevol naar mezelf toe. Want het was niet mijn ratio die besloot om warm met mezelf om te gaan, ik deed het uit gewoonte. Enkele jaren geleden zou dit totaal niet de gewoonte zijn geweest. Dan zou ik rationeel de vermoeidheid en de bijeenkomst tegen elkaar hebben afgewogen. Wellicht zou ik zonder dat ik het doorhad op zoek gaan naar redenen om daar niet te zijn, terwijl ik er wel fysiek was. Ik zou wel bij de bijeenkomst zitten, maar mijn aandacht zou vooral bij mijn gedachten zijn. 


Ik kan me die persoon nu goed voorstellen op een bijeenkomst. Dat is iemand waarmee je een praatje begint, maar dat niet als vanzelf verloopt. Het is niet dat die persoon niet boeiend is of dat hij enkel gesloten antwoorden geeft. Er mist dan een vonk of een energie die mijn aandacht bij de persoon houdt; wat maakt dat iets anders op de bijeenkomst mijn aandacht trekt. Ook al weet ik zelf hoe het voelt om deze persoon te zijn. Toch liet het eten, een toiletbezoek of hilarische conversatie van anderen me wegvloeien van die persoon.  


Toen ik die persoon was begreep ik deze beweging van de ander, ik voelde namelijk ook geen een vonk. Ik merkte ook dat de energie aan de andere kant van de bijeenkomst aantrekkelijker was. Ik was dan rationeel liefdevol naar mezelf toe. Bedenkend dat de meeste mensen houden bij dit soort omstandigheden meer van de open mensen houden en dat ik ben iets geslotener. Niet iedereen hoeft op tafel te dansen; je bent waardevol in wat je brengt. Het was een pleister op de wond van mijn onverbondenheid. Het heelt de wond niet, het beschermt slechts voor verdere infecties en complicaties. 


Pas wanneer ik de pijn van die afwijzing kon toelaten, kon ik die onverbondenheid ervaren. Ik voel(de) me vaak de broodpudding die maar weinigen kiezen in het energetische en kleurrijke dessertbuffet. Wie daar wel voor kozen, hadden ook hun redenen. De ene mag geen suiker of de andere probeert zich wat in te houden met al die overstimulerende keuzes, dus was de broodpudding een veilige, rationeel overgebleven optie. Om maar aan te geven dat ze met me aan de praat raakten, omdat dit rationeel een goede optie leek.


Dit is uiteraard een vergelijking die ik maakte. Ik zou deze als een verhaal kunnen wegzetten. Maar door dat niet te doen leerde ik mijn verlangen kennen. Ik wil ook graag gezien worden als dé keuze van het dessertbuffet. 


Zo nu dat duidelijk is, maak ik een plan van aanpak. En waar haal je anders de informatie buiten het observeren van de weelderige slagroomtaart? Ik leerde veel van de verschillende kleuren en energieën van het dessertbuffet. Ik werd er zo in, dat ik kon voorspellen wie op de bijeenkomst wat ging verkiezen. Dat gaf me vanuit mijn observerende broodpudding positie voldoening. Voorspellingen die uitkomen bevestigen dat mijn redeneringen correct zijn. 


Het duurde lang voordat ik besefte dat dit plan zijn doel niet bereikt, namelijk dat ik dé keuze wil zijn op het dessertbuffet. Via omzwervingen van de juiste mensen, en mezelf met de juiste energie te decoreren met kleurrijk lekkers, kwam ik maar sporadisch dichter bij mijn doel. Ik wilde juist gekozen worden om het zijn van de broodpudding. 


Ik weet niet zo goed waarom, en doet er ook niet toe, maar na deze bijeenkomst werd me iets helder. Het spiegelen had plaats gemaakt voor verbinden. Alle hiervoor beschreven pogingen vallen onder de spiegelen. Ik spiegelde me aan anderen via observatie, vergelijking en imitatie. Of verpersoonlijkte imitatie die ik dan rationeel benoemde als inspiratie. Maar zoals ik al opgemerkte, bracht dit me niet bij mijn doel. 


Het pad ernaar blijkt totaal anders dan wat ik rationeel had kunnen bedenken. Het vertrekt vanuit een berusting en vertrouwen in mezelf als broodpudding. Het effectief ervaren van genoeg zijn, genoeg laten zien. Dit is zo een gewoonte geworden dat ik daar niet meer over nadenk, woehoew! En waardoor de focus in de bijeenkomst vloeit naar verbinden met de andere aanwezigen. 


Deze openheid naar de anderen kan zich enkel laten zien doordat de verbinding met mezelf gewoon vloeit. Ik koos mezelf als dé keuze. Andere dessertopties zijn er niet, ik ben de broodpudding. 



Suitably yours,

Annelies


tomaten

Ik ontdek nu iets, wat ik totaal niet verwacht had bij het concreet maken van mijn overtuiging, namelijk dat afhankelijkheid onderdeel is van verbinding. Iets waar het maatschappelijke systeem, waarin ik ook leef en ontwikkel, alarmbellen bij plaatst. Het is de ervaring dat wat iemand uit mijn intieme cirkel meemaakt, me echt kan raken. Of een inzicht van een ander, dat binnenkomt en ik geen moeite wil doen om het buiten te houden, omdat het me inhoudelijk verder laat ontwikkelen. 


Mijn onderzoek naar verbinding begon vanuit een duidelijke context en ervaringen van onverbondenheid. De keuze die ik maakte om dit te exploreren en concretiseren kwam vanuit mijzelf: onafhankelijk. Hoogstens als een actie die ik, voor mezelf, ondernam vanuit een gemis, verlangen en behoefte. Dat maakt de afhankelijkheid als iets onverwacht, ook al waren de andere ontdekkingen ook niet zo voor de handliggend waren. 


De wederkerigheid in verbinding onderzocht ik al eerder. Je hebt de ander nodig in de verbinding. Maar als je deze als momentgebonden of situatiegebonden ziet, en er zo geen ruimte is voor de menselijke verbinding, dan kan er geen wederkerigheid zijn. Je kan wel verschillende keren op dezelfde stoel gaan zitten, maar dat maakt niet dat je met die stoel verbonden bent. Het is menselijk contact dat, hoe klein het moment ook is, wederkerigheid laat ontstaan en die verbinding kenmerkt. 


De verbinding ontwikkelt zich verder tussen de mensen in je intieme cirkel. Waardoor je beiden jezelf meer en meer laat zien en zijn, zonder dat dit de verbinding beschadigt. En wanneer dit toch gebeurt, we blijven mensen, is herstel van de verbinding iets waarin we investeren. 


Het inzicht van afhankelijkheid van die intieme cirkel, doet me ook realiseren dat de intieme dynamiek niet schaalbaar is naar de context rondom me. De context rondom me is de wereld waarin ik leef, ik kies voor deze definitie omdat ik weet dat deze bij ieder anders is en maar een deel is van de wereld. Het horen, waarderen en zien van jezelf en iemand anders kan enkel op intiem niveau. Bij de producent van de tomatensaus op mijn bord, iemand die ik wellicht nooit zal zien, kan ik dat praktisch niet realiseren. 


Als ik de context verklein tot de mensen met wie ik wel contact heb, dat ben ik enkel verantwoordelijk voor mijn deel van de wederkerigheid. Ik kan de ander, die mij tomaten verkoopt, zien, horen en waarderen; maar dat geeft geen enkele verbinding omdat die wederkerigheid noodzakelijk is. Doordat er geen verbinding is, weet ik zelf niet wat ik laat zien en ook niet of de tomatenverkoper deze ervaring gezien, gehoord of gewaardeerd geeft. 


Ik heb nogal sterk de neiging om de ander een ervaring echt te laten zien, horen of waarderen. Omdat ik weet hoe pijnlijk het is om dat niet te krijgen, omdat ik zelf wil verbinden met mijn context en omdat ik denk dat dit is hoe je een samenleving menselijk laat zijn. Als investerende bruggenbouwer ga ik het contact aan met de tomatenverkoper. En hij wil me op een vriendelijke manier tomaten verkopen. Ik ben van hem afhankelijk voor mijn tomaten en hij van mij voor een deel van zijn inkomen, en dit regelen we graag op een menselijke manier. Dit is dan gewoon een goede verkoper met hopelijk een kwalitatief product. 


Hoe kunnen we in verbinding met de context aarde, klimaat, medemensen en vakmanschap leven of ondernemen? Op een manier waarop deze thema’s niet het verkooppraatje zijn, maar effectief deel van het leven. Ik denk niet dat het noodzakelijk is dat dat ik de tomatenplukker in persoon ken. Gaat het productieproces me verbinden? Zit ergens een antwoord in de afhankelijkheid? 


Wat gebeurt er als we de afhankelijkheid van elkaar gaan omarmen. Iets wat ik concreet ga doen. Dankbaar zijn voor wat een ander geeft en inzien dat mijn context daardoor wordt gevormd. Mijn afhankelijkheid bewust voelen en (proberen) te waarderen. Verbinden met de afhankelijkheid. Ik ben afhankelijk van de tomaten. 


Suitably yours,

Annelies


systeem

Ik wil je iets schrijven over het maatschappelijke systeem dat focust op productie-efficiëntie en dat onze samenleving op een diepe laag binnendringt. Vaak begint mijn uiteenzetting vanuit iets kleins: een ervaring, feit of gevoel; dat doe ik omdat je deze wellicht kan herkennen. Maar hier zijn de voorbeelden oneindig en groot. We zijn zo vergroeid met dit systeem dat het de bril is waardoor we, ik ook, naar de wereld en anderen kijken. 


We zijn als maatschappij heel erg gegroeid door de industrialisering van productieprocessen, zowel financieel als wetenschappelijk als medisch. Op grote schaal zaken produceren, liet ons een ongekende groei zien. Deze individuele en maatschappelijke efficiënte focus op productie heeft grote positieve uitkomsten. 


Ik merk op dat wij dat denken in ons meedragen, diep en onbewust, alsof het in ons dna zit. Alles moet snel. Je wil de tuin snel en efficiënt op punt zetten, we gaan dit rap even regelen, dat is zo in een mum van tijd gedaan, enz. En als iets tijd en aandacht vraagt, is er een probleem. Dat kind neemt de info toch traag op, dit had nu toch al lang klaar moeten zijn of ik had niet gedacht dat het me zoveel ging vragen zijn daar voorbeelden van. 


De vraag naar snelheid en efficiëntie krijg ik ook. Net als de andere kant van die medaille, want als het tijd en omwegen vraagt is het problematisch. Sommigen gaan zelfs verder door het aanvallen van mijn persoon, omdat zij het idee hebben dat alles snel en zonder problemen moet gaan. Dat is de gang van zaken. Ook ik sakker op het verkeer dat niet vooruit gaat of andere zaken waar ik in verval als deze denkwijze het overneemt. Soms maken we zelfs sakkergroepjes, waar het benoemen en uitspreiden van problemen de activiteit is. 


Maar wat ik je wil laten zien, is dat deze manier van denken een maatschappelijk systeem is. Een systeem is een cluster van gedachten, gedrag en gevoelens als een geheel van zaken die elkaar beïnvloeden, samenhangen en ordenen. En een systeem wordt maatschappelijk als het grootste deel van de samenleving deel is van die ordening, samenhang of complexiteit. De frustratie van het vertraagde verkeer heeft niet enkel jou als oorzaak, maar dit is een complex geheel waardoor jij hier nu stil staat terwijl je eigenlijk vooruit wil. Wij krijgen dit systeemdenken mee door dat we in deze samenleving ontwikkelen en opgroeien. 


Als menselijke baby passen we ons aan aan de omgeving; dit is de reden waarom we zo hulp- en contextbehoevend zijn. Het laat zien dat we als mens flexibel zijn, zelfs enorm flexibel als je het vergelijkt met anderen dieren of planten. Laten we nu deze bijzondere flexibiliteit zien, in de context van het klimaat? Volgens cijfers blijven we meer en meer produceren en kopen. Maar er zijn ook kleine en grotere initiatieven die een andere kant laten zien. 


Het gaat me vandaag niet over het antwoord op die vraag. Het gaat erom dat ik je inzicht wil geven in een generationeel manier van leven; die ons in de weg staat om tot onze flexibiliteit te komen. Het systeem waar ik hierover schrijf ontwikkelden we pas echt verder in de heropbouw na de tweede wereldoorlog. Het is maar een paar generaties geleden dat we nog niet met deze wijze van denken, handelen en ervaren leefden. Dit is geen verhaal van vroeger was alles beter. Ik wil dat we als mens individueel en op maatschappelijk niveau een inzicht krijgen, want van daaruit heb je de keuze. 


Is hier in deze context een focus op productie nodig? Is efficiëntie wat ik hier wil laten zien? Voert het maatschappelijke hier de boventoon? 


Dit systeem van meer, sneller en alles hetzelfde houdt zichzelf in stand doordat wij dit niet in twijfel trekken. Je kunt wel denken dat de kleding die je nu draagt geheel je eigen keuze is, maar dat is niet zo. De kleding die jij koos ziet er zo uit omdat de manier van in elkaar zetten heel efficiënt is. Jouw voorkeuren zijn een bijna te negeren deel van dit systeem. Want het systeem kan je laten doen wat het systeem wil. De mode volgen of niet volgen, is volgen wat anderen doen. 


Wat me laat zijn in dit systeem, is enerzijds aanvaarden dat dit systeem er is en anderzijds accepteren dat ik deel van dit systeem ben of dat dit systeem in mij zit. Ik word ook beïnvloed door wat anderen rondom me doen, ervaren of denken. Doordat ik me daar bewust van ben, kan ik daarin kiezen. Bijvoorbeeld als het warm en zonnig is in de zomer, heb ik graag mijn armen en hals vrij van textiel. Een top met fijne bandjes over mijn schouders is dan ideaal. Nu waren deze een paar jaar geleden in de mode, en veel mensen droegen deze. De laatste jaren merk ik op dat iets meer gesloten rond de hals terug in de mode is. En dan besef ik me ook op dat ik de vorige mode draag. Onbewust zou ik mee kunnen glijden in het systeem en sakkeren hoe warm het is. Of me er bewust van zijn dat ik door die kledingkeuze niet mee stap in het meer, sneller en alles hetzelfde verhaal. 



Suitably yours,

Annelies


Ik ben niet mooi.


Het verhaal van een moeder met een dochter van 4 jaar zette deze gedachten in gang. “Ik ben niet mooi” had het meisje tegen haar moeder gezegd. Hoe kan je iemand of een kind van vier jaar zich mooi laten voelen? Kan ik daar als buitenstaander invloed op uitvoeren? 


Wat maakt dat ik mezelf als mooi ervaar? Wanneer ik me goed voel, is dit vaak ook gelinkt aan mooi. Als ik voldoende heb bewogen volgens mijn opgestelde realistische doelen. Als ik zaken heb bereikt of volbracht. Wanneer ik tijd met mijn intieme kring heb gespendeerd en ik me verbonden voel met de wereld. Als ik dan in de spiegel kijk, dan zie ik een mooi persoon. 


Het is toch opmerkelijk dat dit weinig tot niets heeft te maken met hoe ik eruitzie. Mezelf mooi voelen, is dus zoals ik het schrijf een gevoel. Ik kan in dezelfde kleding mezelf mooi of niet mooi voelen. Dit geldt ook voor de kleding die ik zelf maakte. Meestal gebruiken we een spiegel om te zien hoe we eruitzien, maar of je jezelf mooi voelt is daar niet te zien. Of dat is toch op z’n minst mijn ervaring. 


Als ik me minder voel, merk ik dat ik een spiegel gebruik om de ogen van de ander te lenen. Ik kijk dan naar mezelf maar niet vanuit mezelf. Eerder met een, meestal negatieve, blik waarmee een ander, denk ik, naar me kijkt. Die ander is niet zo duidelijk, maar de vage veroordelende blik wel. Het is ook wel zo dat ik er in sommige spiegels of contexten niet op mijn best uitzie: als het licht te bleek is, als de positie niet flatterend is, of als de context niet bij mijn kleuren past. Wanneer ik me goed voel kan ik daar doorheen kijken, zoals bijvoorbeeld in een tweedehands winkel. 


Wanneer ik me minder voel, om een reden die niet met mijn uiterlijk te maken heeft, merk ik dat ik minder tot niet in mijn lichaam ben. Bijvoorbeeld door een afwijzing of een reactie van een ander die me raakt, of door iets dat totaal anders loopt dan verwacht. Door terug in mijn lichaam neer te dalen, merk ik dat ik niet in mijn lichaam was. Op zich logisch, want mijn ervaring voelen is een lichamelijke ervaring. Door de afwijzing te delen met iemand die dat kan dragen en het verdient om dat te horen, kwam ik terug in mijn lichaam. 


Terugkijkend naar het moment ervoor, waarop ik dus niet verbonden was met mijn lichaam, was het alsof de fysieke ik niet bestond. Wellicht is het rationeel meer te bekijken als info die mijn lichaam niet als belangrijk beschouwt of als afsluiting om de sensaties niet in mijn hersens binnen te laten komen. Psychisch gezien sluit mijn lichaam zich af als overlevingsmechanisme. Omdat ik ergens, wellicht in mijn vroege leven, de conclusie trok dat mijn lichaam voelen in dergelijke omstandigheden niet welkom was. 


Wat maakt dat een ervaring welkom is, op welke leeftijd dan ook? Of laat ik het behapbaarder houden, wat kan ik meenemen uit bovenstaande ervaringen? 


Er is een deel aan mooi en niet mooi voelen dat we bij de ander gaan zoeken. In een zoektocht naar herkenning van hoe we eruitzien of voorkomen gaan we onze bevestiging bij de ander halen. Maar dit deel is eerder een oppervlakkig afdeksel van een dieper gevoel. Dat diepere gevoel heeft niet altijd te maken met uiterlijk of voorkomen. Het kan los staan van het visuele en is eerder een innerlijke beleving van jezelf. 

Daarnaast treedt er soms een mechanisme in werking dat ons van onze lichamelijke ervaring verwijdert. Het gevoel niet meer in je lichaam aanwezig te zijn. Wat je meestal opmerkt wanneer je tijdens de ervaring terug in je lichaam komt. 


Het is opmerkelijk dat beide delen, fysiek en psychisch, verbinding met een ander nodig hebben om tot het diepere gevoel te komen of om terug in het lichaam te landen. Gehoord worden, gezien worden, gewaardeerd worden, en ruimte hebben waarin jouw waarheid of verhaal er mag zijn, geeft dit gevoel van verbinding of welkom zijn. En dit maakt niet alleen de ander maar ook jou tot een mooi mens. 


Ik ben niet mooi is dus een vraag om verbinding en om jouw schoonheid te laten zien. 


Suitably yours,

Annelies 


Slachtoffer rollen

Naar aanleiding van iets wat ik in het nieuws zag, ging mijn analieserende gedachte naar het concept slachtofferrol. In de eerste instantie bleef ik in de context van het nieuwe hangen. Maar toen stelde ik me de vraag: waar neem ik de slachtofferrol in?


Ik merk op dat ik in bepaalde domeinen van mijn atelier in een rol verval, waarbij ik afhankelijk ben van de omstandigheden. Er is, volgens de wetten van deze rol, weinig dat ik kan doen om medemensen tot aankopen te laten overgaan. Wie gaat er nu ineens meer betalen of langer wachten op kleding? De vergelijking tussen klaar-om-te-dragen-kleding, en het maat- en mensenwerk, dat ik aanbied is bijna te verschillend om ze tegenover elkaar te plaatsen. Naast de snelle grijpbaarheid van de andere kleding is er ook nog het prijsverschil wat de meeste mensen dwingt tot een inversteringsproces. Waarbij goedkope kleding aankopen een ontspannend, afleidend gedrag kan zijn, is het aankopen van een kledingstuk boven de 500 euro iets dat je niet alleen financieel plant. 


Je zou nu kunnen zeggen: dit is de context, die zijn feiten. Wat ook het geval is, maar wat maakt nu dat ik hierdoor deze benader vanuit de slachtofferrol? De verantwoordelijkheid leg ik in deze rol, bij de ander. Het is ook zo dat ik niets in de pap te brokkelen heb over het financieel plan van anderen. Dit zie ik dan als de oorzaak van mijn onmacht over de situatie. Er is onmacht, de ander is de ander en ik ben rekenplichtig voor mij. Ik maak de keuze om dit als de oorzaak van de situatie te zien, wat me dan hulpeloos laat zien en zijn. 


Door anderen op het nieuws, volgens mij, uiting te zien geven aan hun hulpeloosheid, kwam de link met onverbondenheid naar voren. Ik interpreteerde de diepere oorzaak van hun ongepaste gedrag, een gevoel van geen deel van deze maatschappij uit te maken. Als je jezelf verbonden voelt met de omgeving, maak je deze niet stuk. Door dit wel kapot te maken, verbindt een samenleving ook minder met degenen die het ongepaste gedrag stelden. 


Wat dan opzich weer die sneeuwbal van slachtofferschap laat rollen: de oorzaak van de onmacht leg ik volledig bij de ander of de context. Wat maakt dat ik geen grip voel op de situatie en me ook niet kan motiveren om iets te doen. Dit laat het gedrag van hulpeloosheid zien. Wat juist de context en achtergrond is rondom die feiten in het nieuws, daar gaat het me niet om. Wat ik je wil laten zien, is dat waar ik het lastig vind om te functioneren, het te maken heeft met onverbondenheid. Het gevoel en de ervaring geen deel uit te maken van de samenleving; wie jij bent als individu wordt niet gezien noch gewaardeerd en er is het gevoel of de ervaring dat je niet zonder oordeel kan geven en ontvangen. 


Wat ik hier voor mezelf uithaal is: herkennen dat ik op dat domein aan het slachtoffer-sneeuwbal-rollen ben. Dat ik die feiten bij me persoonlijk laat binnenrollen en dat het me een hulpeloos en gevoel van onmacht geeft. En dat een antwoord te vinden zal zijn in het pad van verbinding. Ik welke context wordt mijn werk gezien en gewaardeerd? (dit is nog iets te veel slachtofferrol naar mijn idee.) Op welke manier kan ik mijn werk laten zien en zijn, zodat het gezien en gewaardeerd wordt? Wat kan ik doen, zodat ik kan geven en ontvangen zonder oordeel? 


Het eerste dat nu zo in mijn gedachten springt, is dat het aan mij is om me te beschermen en grenzen te stellen. Mezelf laten zien en zijn in een context die dat niet waardeert of ziet is extreem pijnlijk, maar dat hoef ik ook niet te doen, wanneer ik het pad van verbinding wil gaan bewandelen. Geven en ontvangen in een context waar oordeel duidelijk aanwezig is, maakt dat ik ook oordelend wordt. Welke grenzen kan ik stellen, zodat ik de ruimhartige aannames kan doen over de context en de ander?


  • De reactie van de ander zo min mogelijk binnen laten en daar een context voor creëren, waarbij ik mijn grenzen respecteer, verduidelijk en aangeef;

  • Me bewust zijn van het feit dat ik kies om mezelf en mijn werk te laten zien en laten zijn (en dit kunnen anderen niet of wel waarderen of zien);

  • Kiezen voor mensen die in de verbinding gaan staan en degene laten gaan die dat niet doet;

  • In mijn werk en atelier blijven, niet verdwalen in de ander zijn reactie, gedrag of ervaring (dat is zijn verantwoordelijkheid);

  • Vanuit ‘ik’ communiceren, omdat de ander mijn verantwoordelijkheid niet is en dit de enige context is die ik heb;

  • Mezelf afvragen en de moed hebben om mijn intentie in de realiteit te laten zien en zijn;

  • Ik kan delen hoe ik me voel en de ander ook; dit mag er zijn zoals het is. 



Suitably yours,

Annelies 


om te verbinden.

Het is pas nu, dat het diep tot me doordringt dat je verbinding nodig hebt om te verbinden. Ik verklaar me nader: we hebben intermenselijke verbinding nodig om individueel verbinding te maken. Het complexe gegeven van intermenselijke verbinding, is het kader van de verbindingen die een individu maakt. Van het leren wat de benaming is van iets tot een ervaring benoemen; daarvoor hebben we een kader via andere mensen nodig. 


Ik ging er op de een of andere manier vanuit dat denken en mijmeren van mij was. Het was mijn denken en mijn mijmeren. Uiteraard inspireren anderen mij, maar wanneer ik in de stilte van mijn hoofd vertoef dan was dat van mij. Letterlijk ben ik dan vaak alleen in de ruimte. Ik hou zelfs van dergelijke momenten, dus ik zoek die ook op, waarop ik tijdens het wandelen of iets anders rustig, mijn gedachten kan laten zien en laten zijn. 


Soms had ik gelijkaardige omstandigheden en was het lastig om met mijn gedachten te zijn. Het was soms een strijd, maar het was vooral niet het ontspannen gevoel dat ik anders ervaarde. Wat maakt dat ik de ene keer deze ontmoeting met mijn gedachten in een energie en flow ervaar en dat het de andere keer een gesukkel is, soms zelfs tot op het punt dat het wandelen of fietsen dat ook werd. Ik ging er vanuit dat dit een feit was: soms had ik gedachten waar ik mee sukkel en soms zijn er gedachten die me in mijn flow brengen. 


Door bewust te kijken naar zo een moment van sukkeling, gaf het  me nieuwe lichtjes om te verbinden. Ik had een paar lastige uren met mijn gedachten achter de rug. Ik had al een paar keer getwijfeld of ik niet iemand uit mijn intieme kring moest contacteren om dit te delen, maar het was een werkdag dus niet iedereen heeft de tijd om in de warrigheid van het gesukkel met mijn gedachten te duiken. Je doet dit niet even in een paar minuten. Ik merk dat ik ook even tijd nodig heb om te schakelen van een professionele focus naar de intermenselijke focus. Uiteindelijk, later op de avond, was er tijd om wat ik als warrige gedachten ervaarde te delen. 


Na een tweetal zinnen was het totaal niet meer warrig; het was glashelder, ik was bang. Als ik deze situatie nu bekijk zie ik mezelf uren bezig zijn met het ontwarren en verwarren van mijn gedachten. Ik deel dit met een ander en voor ik goed en wel begonnen ben met vertellen, is de boel al helder. Dit is een voorbeeld van hoe verbinding je laat verbinden. Doordat de ander luistert, me ziet, hoort en waardeert, steunt en kracht geeft zonder oordeel,  gaat het licht gewoon bij me aan. 


Dit aangaan van het licht is hoe ik het ervaar als ik iets nieuws ontdek, bijleer of verbind op een diep niveau. Dat heb ik niet als ik een woord in een andere taal leer, bijvoorbeeld, maar wel wanneer ik zelf via associatie en linken de bredere betekenis van een woord leer. Het voelt alsof de zon ineens door de wolken komt schijnen, op een dag dat je niet doorhad dat er veel wolken waren. Dit licht en dit gevoel vind ik fijn en geeft me energie. 


Wat deed die andere nu, want als je het van een afstand bekijkt, geeft het de indruk weinig of niets bij te dragen, maar het was een kader; een context. Ik gebruik hiervoor de definitie van Brené Brown: verbinding is de energie die bestaat tussen mensen, wanneer zij zich gezien, gehoord en gewaardeerd voelen, kunnen geven en ontvangen zonder oordeel en steun én kracht ontlenen aan de relatie.


Dat niets, of weinig opvallende, wat de ander deed was energetisch werk. Ik ga de onderdelen even één per één uitrollen, met de hoop dat dit er een licht op laat schijnen. Ruimte maken om me te zien. Ken je dat gevoel dat je in interactie bent met een ander en dat deze je ziet, zoals je bent op dat moment? Er is geen blik van ‘oh arme, waar ben jij nu’ of ‘je zou beter dit of dat.’ Je bent perfect, zoals je nu bent. Daarnaast is er het gevoel van gehoord worden: de woorden die je uitbrengt, de emoties er tussenin opgevangen worden door de ander. Je ziet of ervaart dat wat je zegt bij de ander binnenkomt. Dit hangt samen met het volgende: de ander hoort en ziet wat je deelt en waar je nu bent ervaart dit als waar. Je hoeft het niet extra uit te leggen of te verantwoorden. Het is zoals jij zegt dat het is. De ander weet dat jij de kracht hebt om te vragen waar je nood aan hebt en is ervan overtuigt dat jij de kracht hebt om dit te laten zijn. Hij weet ook dat dit kader voor je maken, steun is. Dit is genoeg en ongelooflijk moedig. 


Nu ik dit zo analieseer voel ik me nog schuldiger dat ik een paar dagen later niet op een gelijkaardige manier voor deze persoon opdaagde, toen die daarom vroeg. Dit hier in mijn eentje uitschrijven en uitpluizen, geeft me concrete puzzelstukjes om op terug te vallen, wanneer die er nog eens om vraagt. En weet dat hij de kracht heeft om dat opnieuw te vragen, omdat ik concreet en duidelijk deelde dat ik me schuldig voelde over het niet opdagen. Het stuk zonder oordeel is; ook kunnen terugkomen op een vraag om verbinding die spaak liep. 


Suitably yours,

Annelies


Bloesem

Wat als we van de klimaatveranderingen leren? Het klimaat, de ecologie, biologie en andere wetenschappelijke lagen stellen zich flexibel op naar de omstandigheden. De te warme dagen die we nu hebben, laat een flexibiliteit van de omgeving zien, die ieder zijn interpretatie geeft. Maar ik wil focussen op het vermogen om aan te passen. Die boom kan niet klagen over hoe warm hij het heeft. Die dieren die dorst hebben gaan op zoek naar water, die betogen niet. 


Wat als we ermee leven of mee omgaan dat we de planeet op gebruiken. Ja, er staan nu bloemen een beetje in bloei die dit pas over zeven maand zouden moeten doen. Dat is die plant zijn reactie op de omstandigheden, zijn overlevingsmechanisme. De tijd zal uitwijzen of dit hem laat overleven. Ja, ik haalde ook terug zomerse kleding uit de kast, die ik had opgeborgen met het idee dat ik deze enkele maanden niet nodig zou hebben.


We kunnen kiezen om hierover verbouwereerd, geshockeerd, boos, gefrustreerd, teleurgesteld of terneergeslagen te zijn. Maar dit alles doet het klimaat zelf niet. Wat als we dit voorbeeld volgen? Wat als we ons daardoorlaten inspireren? Daarom kijken we toch zo graag naar ( mode)ontwerpers? Om inspiratie op te doen? Laten we eens stilstaan en luisteren naar het klimaat en zijn kracht. 


Als ik de inspiratierol op me neem, valt gelijkaardig gedrag als reactie op de klimaatveranderingen op. Een poëtische uiting van teneergeslagen op de grond liggen bij het zien van de natuur, die zich niet meer zoals vroeger gedraagt. Vanuit boosheid plannen maken en eisen stellen. Geschockeerd aan de zijkant van de arena staan. Vanuit verbouwereerde gevoelens verbindingen met anderen aangaan. Samen kunnen we de teleurstellende wereld toch beter verteren. 


Versta me niet verkeerd, emoties moet je voelen. Maar we zijn ze niet. Uiteraard heb ik ook al deze gevoelens. Een gevoel passeert door je, maar laat niet je intenties bepalen. Ik neem aan de de eerste reactie van die dorstige dieren ook niet direct jubelende inspiratie is, maar om te overleven gaan ze verder zoeken naar water. Hun intentie is duidelijk: leven. 


Wat als je de volgende keer dat de natuur je iets laat zien, je probeert het te zien voor wat het is: leven. Laat jouw emoties en reacties ook gewoon zijn en vraag je dat af: welke intentie wil ik hier laten zien? Wat kan ik doen om deze te laten zijn? Wat is concreet gedrag dat in lijn ligt met deze intentie?  


Ik neem je mee in een voobeeld. Ik zag die plant die pas binnen zeven maand moet bloeien, kleine bloesems maken met de heerlijke geur erbij. Ik dacht ook: hmm, dit is vreemd en vroeg, is dit wel goed voor de plant? Er was ook het gevoel van: hoe kunnen we nu nog ontkennen dat het klimaat aan het veranderen is en waarom doen we daar niet genoeg aan? Deze gedachten en emoties kunnen soms wel even in me blijven hangen en dan praat ik met mijn dichte cirkel daar over. Uiteindelijk is er maar één optie: aanvaarden dat dit is wat er is. Ja, die plant maakt zeven maanden te vroeg bloesems. 


Het was een zeer wijs iemand die me de vraag stelde: is het wel zo dat de wereld om zeep is? Het is niet dat deze persoon de klimaatfeiten niet liet zijn, zoals ze zijn. Maar op dat moment zag ik in dat mijn oordeel en mijn waarneming één waren. Het benoemen van ‘het gaat fout met de wereld’ en het erkennen van de feiten was één versmolten gedachte. Wat op mij een verlammend en blokkerend effect heeft. Daarom dat ik het opentrekken van die versmelting zo waardevol vind; het geeft me de keuze om te bedenken hoe ik omga met de feiten. 


Op een degelijk moment stel ik de vraag: wat is mijn intentie? Wil ik in die verlamming en blokkering blijven en deze zo ook op mijn omgeving overbrengen? Wil ik elke keer dat de klimaatfeiten zich laten zien, mezelf daar in verliezen? Wat wil ik dan? Soms weet ik niet echt een antwoord op die vraag. Het kan zijn dat het eerder een gevoel is van dat ik dit niet meer wil, maar waar ik wel naar toe wil: geen idee. En dit is wat ik bedoel met ons inspireren op hoe het klimaat omgaat met de klimaatfeiten. Die plant weet ook niet wat de uitkomst is van het maken van bloesems, zo vroeg of juist laat in het seizoen. De intentie is om ondanks de omstandigheden te overleven.


Suitably yours,

Annelies 


Dat is mooi.

Het is al even dat ik op zoek ben naar andere woorden om het oordelende en de opdeling ervan af te halen. Het zijn de woorden goed, mooi, leuk, positief die ik, net als iedereen, geregeld gebruik. In een compliment of om een voorkeur aan te geven of een staat van zijn te beschrijven. De reden dat ik naar iets anders zoek is, omdat er een oordelend en een opdeling in zit. ‘Het is leuk’ of ‘het is mooi’, zegt vaak ook dat iets anders onaangenaam of lelijk was. 


Een tijdje geleden maakte ik een collage met zaken uit een stapel kranten, waar mijn oog intuïtief op valt. Een zin die ik er absoluut in wilde, zonder goed te weten waarom, was: leuk of niet leuk zo navigeren we door het leven. Het is zeker al drie maand geleden dat ik deze verzameling van beelden maakte. Af en toe kijk ik er naar en vraag ik me zacht af waarover gaat deze zin; wat spreekt me daar in aan? Het is zo dat de andere beelden dit duidelijk vertellen, wanneer ik ze zie, maar die zin daar vertrouw ik op dat er wel iets komt boven drijven. 


Een andere reden dat ik opzoek ga naar andere woorden, of een andere aanpak, is omdat het wringt in me. Wanneer ik kleding laat passen gaat het me veel meer om: zet het die persoon in zijn waarde? Als het diegene laat zien, dan vind ik dit mooi. Of wat ik mooi vind is iemand die kleding aanheeft die zich laat zien en laat zijn. Ik neem je mee in wat ik daarmee bedoel. Mooi en lelijk zijn nogal zwart-wit. Wanneer ik les geef aan een groep kleuters, dan is de kans dat die iets maken dat mooi is nogal klein. De behendigheid met de aangeboden tools is het leerproces, waardoor het resultaat toevallig is. De reactie ‘je hebt dat goed gedaan’ vind ik dan te vaag, want het kind heeft dan weinig tot geen concreetheid waarover ik praat. Ik merkt dat wanneer ik het concreter maak, ik snel in de woorden mooi of de andere varianten zoals bovenaan deze tekst, verval. Waardoor mijn oordeel erin verweven zit. 


Je hebt mooie kleuren gekozen. Je hebt de vormen goed getekend. Het is leuk om te zien dat je er plezier in hebt. Wat wil ik daarmee bereiken, waarom zeg ik dit? Ik wil hen aanmoedigen om door hen te laten zien, waar ze staan in het proces. 


Daarnaast weet ik ook dat dit oordelen en opdelen kenmerkend is voor het brein in overlevingsmodus. Wanneer we in een levensbedreigende situatie zijn is het handig dat ons snel reagerende brein beslissingen maakt. En is de enige vraag wat maakt dat ik hier overleef, dus oordelen en opdelen is dan essentieel. Enkel dan. 


Shoppen is door de uitgestalde waar, dwalen en benoemen wat we mooi en niet mooi vinden. Dit is shoppen met je hoofd in overlevingsmodus. Deze staat laat je intellectuele vermogen de wereld bekijken vanuit ‘dit vind ik leuk’ en ‘dit vind ik niet leuk.’ En dit leerden we op toevallige wijze. Had een persoon die je graag had en je een goed gevoel gaf bepaalde kleding of kleuren aan, dan krijgen die de stempel ‘leuk’ of ‘mooi’. Ik raad je vooral aan, dat áls je in deze oordelende energie zit, niet te shoppen. 


Misschien zit daar ook het antwoord op mijn eigen vraag. Met welke energie zeg ik de woorden mooi, goed of de andere complimenten? Dit vind ik mooi, los van de lelijkheid in de wereld. Gewoon omdat de manier waarop jij dit doet, mooi is om te zien. 

Ik ga niet tegen een kind zeggen: jij gedraagt je lelijk of slecht. Ik ga eerder verwijzen naar de gevolgen van hun keuzes en aangeven dat ik dat niet wil. Je kan deze lijm gebruiken om zaken te plakken, niet op te prullen, en ik wil niet dat je materiaal verspilt. Kan ik ditzelfde doen bij goed of mooi gedrag? Ik zie dat je gefocust werkt, dit levert een resultaat op, ik wil dat jij een doorgewerkt maakt. 

 

In de eerste instantie stond mooi nog tweemaal in die zin. Ik gebruikte mijn hersenen om die tweede keer eruit te halen. En de techniek die ik bij het lelijke gedrag gebruikte, inspireerde me. Ik benoem concreet wat ik zie en dat wat ik wil. Het lastigste was om te benoemen wat ik wil. 


Wat verwacht ik dat kleding doet? Jezelf laten zien en laten zijn. Wie je echt bent, die persoon die ik zie struggelen met zichzelf te aanvaarden. Het alles van wie je bent laten zijn. Je imperfectie laten zien. Mijn imperfectie laten zien. Dat is mooi. 



Suitably yours,

Annelies


anderen laten is jezelf laten zijn.

Ik merk op dat ik veel energie en tijd stop in het accepteren dat anderen niet hun verantwoordelijkheid nemen. Ik geef veel ruimte aan het plaatsen, verwerken of uitblijven van reacties van anderen. Ik herschrijf in mijn eigen woorden de slechte verwoordde feedback. Ik herkader de negatieve adviezen van anderen om toch tegen dat advies in te gaan. 


Ik merk op dat ik een impact probeer te hebben op zaken waar ik geen impact op kan hebben. Dat het grootste deel van potentiële klanten nog niet eens zijn schouders ophaalt bij wat ik laat zien. Dat de reacties op een vraag naar advies op één na conceptueel negatief zijn. Niemand van de negatief reagerenden had zelf concreet ervaren waar ze me een negatief advies over gaven. Ik had het nodig om dit kader te zien, zodat ik hun stroom aan negatief advies kon laten gaan. 


De balans tussen ‘ik heb dit nodig om het te laten gaan’ en ‘uitzoeken wat hun zou kunnen motiveren’, is waar ik me vaak in verlies. Om de een of andere reden lijkt het me altijd waardevol om open te staan voor anderen. Om hun beweegredenen ergens te begrijpen. Of misschien is het eerder het idee dat ik opensta voor anderen dat belang heeft. Vind ik het fout dat ik anderen hun visie niet op z’n minst binnen laat? Ik merk dat ik het ergens voel dat dit niet correct is. Ik kan toch niet van alle mensen op aarde, of laten we het kleiner maken, alle mensen rondom mij, hun ‘zijn’ kaderen. 


Waarom doe ik dit? Waarom houd ik me met de studie van de mensheid bezig? Wat wil ik daarvan leren? Hoe ze in elkaar zitten, waarom ze dingen doen en zeggen? En wat wil ik dan met deze info doen? Als ik het aan ze teruggeef, staan ze daar niet voor open. Dan krijg ik een reactie op iets wat ze niet willen/kunnen zien. Waarom kruip ik in die val? Omdat ik het kinderlijke geloof heb dat iedereen wil groeien en ontwikkelen. Dat als je iets aan jezelf ziet, dat niet in lijn ligt met wat je gelooft en belangrijk vindt, dat je dit dan aangrijpt om te leren. 


Laat ik dat laatste nu eens op deze situatie toepassen: Ik zie nu dat uitzoeken wat anderen motiveert (tot het gedrag dat ze laten zien) me niet helpt om de impact van hun gedrag te laten gaan. Dit is een punt, waar vanuit ik ga vertrekken om te leren. Nu merk ik op dat ik de neiging heb om dit met denken te doen. Maar dat denken, het uitzoeken van wat de ander motiveert, is net wat ik deed en wat niet werkte. Laten zijn, na wat ik liet zien. Ik laat zijn dat dit uitzoeken me weinig brengt. 


Ik kan wel mijn denken gebruiken om dit laten zijn te ondersteunen OF het af te leiden om niet terug in het uitzoeken te vervallen. Ik weet dat ik eigenlijk niet kan weten waarom een ander zich op een bepaalde manier gedraagt. Ik weet dat de enige manier is door met hen een diep gesprek over hun gedrag te gaan, ik dit zou kunnen laten zien. Maar zoals ik al weet uit eerdere ervaringen, willen/kunnen ze dat niet. Dus maak ik de conclusie, ik kan niet meer te weten komen over de motivatie van het gedrag van de andere dan hoeveel diegene bewust kan delen. 


Daarnaast weet ik dat oorzaak en gevolg los van elkaar staan. Dat dit uitzoeken een gevolg is van het niet weten of niet weten hoe met iemand om te gaan. De oorzaak van mijn gedrag zit in mij. Ik koos er (on)bewust voor om vanuit het niet weten hoe ik met iemand moet omgaan naar uitzoeken te gaan. Ik laat dit, dat ik niet weet hoe ik met onbewust gedrag moet omgaan, zijn. Sta ik nu niet weer aan het beginpunt? Ik schrijf dit vanuit een soort uitzoeken. Hoe kan ik dit anders verwoorden? Hoe voelt het wanneer dit gedrag zich laat zien? Er is verwondering, een gevoel van dit had ik niet verwacht. Ik merk ergens een herhaling op. Soms herhaalt de ander letterlijk of zijn er meerdere die hetzelfde advies geven en van daaruit vertrekt dat uitzoeken. Er is ook een gevoel van verbazing; ik vind het raar dat je zo een negatief advies geeft zonder dat je het ervaren hebt. Dat maakt dan een nieuwsgierigheid naar waarom geef je advies over iets dat je niet hebt meegemaakt. Ik vind dit bevreemdend, doen mensen dat echt: in hun eigen feedback zichzelf tegenspreken? Dit is het soort gedrag waar ik niet mee gezien wil worden, Waar ik erop let dat ik er niet in stap. Geef geen advies als je er niets over weet of kader het advies in wat je wel weet. Wees duidelijk in je feedback, tegenspraak is onduidelijk. 


Als ik nu nog eens probeer scherp te stellen op hoe dit voor me voelt, dan merk ik op dat dit uitzoeken gemakkelijk de bovenhand neemt. Het is alsof ik in een film zit, waarin de scène vanuit een helikopter is opgenomen. Eerst is er de focus op het detail, het advies en de feedback, maar geleidelijk aan wordt de focus wijder en wijder. Dit laat me zien hoe ver het detail van me was. Ik dacht ik vraag even snel advies over iets alledaags, nu blijkt dat we kilometers ver van elkaar staan. Dit had ik niet door. Het hoort bij het proces om feedback te geven, maar daardoor merk ik dat al de interacties die we ervoor hadden een monoloog van mijn kant was. 


Nu merk ik op dat dit me heel kritisch naar mezelf maakt. Waarom had ik niet door dat ik een monoloog had? waarom heb ik mijn gesprek niet aan de luisteraar aangepast? Wat maakte dat ik dacht dat deze mensen gelijkgestemden waren? Jij, als lezer, zou me nu vanuit jouw positie kunnen bekijken en concluderen dat ik de signalen niet door had of dat ik focuste op de verkeerde delen van de informatie. Maar ik kan je zeggen dat de ander aangaf deel te nemen aan het gesprek. Dat ik voldoende feiten had om aan te nemen dat we gelijkgestemd waren. Ik zou me nu opnieuw kunnen gaan verdiepen in de motivatie van de ander zijn gedrag of de verandering. Maar die is zich daar niet bewust van, dus ik kan dit niet te weten komen. 



Suitably yours,

Annelies 


We moeten groen zijn.

Het voordeel aan het ideaalbeeld van de westerse vrouw, is dat het onrealistisch is. Ter vergelijking is dat van de man binnen beperkte omstandigheden realistisch. Dat van de man zegt: hij moet sterk zijn. Sterk kan je zijn, niet voor iedereen in alle contexten realistisch, maar er zijn mannen die sterk zijn. Voor de vrouw daarentegen bestaat het uit tegenstrijdigheden, wat maakt dat het totaal onrealistisch is. Je kan niet twee tegenstrijdigheden tegelijk zijn. 


Spreek je mening uit, maar zorg dat je nooit iemand kwetst. 

Wees mooi maar niet te gemaakt, te overdreven mooi. 

Laat je moederlijke warme kant zien, maar wees geen moeder. 

Ga voor je ambities, maar wordt niet te bazig. 

Wees onafhankelijk, maar wij mogen wel om de 5 minuten vragen waarom je geen kinderen hebt.

Doe aan sport, maar wordt geen topatleet.

Ontwikkel je denken, maar denk niet dat je voor jezelf kan denken.

Zorg dat je al deze verwachtingen inlost, maar laat nooit merken dat het moeite kost. 


Ik hoop dat ik er geen tekening moet bij maken, dat deze verwachtingen door hun tegenstrijdigheid onrealistisch zijn. Deze zijn een vrije vertaling van het eerst onderzoek van Brené Brown naar vrouwen en schaamte. Zij benoemt dit als een web dat voor vrouwen gespannen is. 


Voor mij maakt dit dat ik ze gemakkelijk links kan laten liggen. Ik vind iemand die me deze instructies of verwachtingen meegeeft, gestoord. Ja, dat is het grootste deel van onze cultuur. Zelden worden deze zo letterlijk uitgesproken. De meeste mensen gaan dan wel beseffen dat ze gestoorde verwachtingen hebben. Een subtiele opmerking als: zij is te mooi, te intelligent of te warm en dan het gedrag van ik mag haar buitensluiten. Dat maakt dat we deze boodschappen opnemen, kennen en er op de een of andere manier proberen mee te leven. 


Stel dat ik nu zeg: alle mensen zouden groen moeten zijn. Ik zou producten kunnen ontwikkelen die je huid groen maken. Ik zou kleding enkel in groene kleur kunnen verkopen. Maar wie neemt me dan au sérieux. Ik hoop dat je dan denkt: die maakt gestoorde redeneringen. Een onderdeel waarom je me niet gaat volgen is, omdat ik alleen ben. Wie weet vind ik wel enkele volgers die mij in de wereld brengen omdat mijn visie in lijn ligt met hun levenspad. Stel ik ben met meerdere mensen die zeggen dat iedereen groen moet zijn. Je ziet zelf hier en daar groene mensen op straat of in je context. Doe je mee? Of vind je dit een belachelijk idee en bekritiseer je het? 


Wat als je daar nu eens niets mee doet? Wat als dat ideale beeld van de vrouw gemaakt is door iemand die ook wou dat iedereen groen is. Dat dit maar een idee is, net zoals er zoveel anderen zijn. 


Ik merkte in een gesprek met een vriendin hoe wij als muggen vastzitten in het web en dat soms gewoon niet door hebben. Het is door dat gesprek met haar dat ik het ook in eens doorhad dat ik zelf uit dat web moet stappen. Het web gaat niet stoppen te bestaan, wel als we er met vele uitstappen. Het gesprek met haar ging over vrouw zijn in een stad als Brussel, zelfs tien jaar naar femme de la rue, is dit nog niet echt veranderd. ‘We zijn altijd bezig met hoe de man naar ons kijkt, vanuit zelfbescherming’, zei ze. En ik dacht, nee dat wil en doe ik niet. Het is niet mijn probleem dat jij als je me ziet lopen me als een seksueel wezen zien. Het is uw keuze om de wellicht enige interactie die we ooit gaan hebben aan te gaan op deze manier. En doordat je dat gedrag laat zien, kies ik dat dit de enige interactie gaat zijn. 


Hoe stap ik uit dat web? Door blij te zijn dat het onrealistisch tegenstrijdig is. Als jij in een interactie van vijftig woorden en intimiteit van sexualiteit denkt te kunnen laten zien, dan ben je nogal groen. Het is zo absurd als iemand die zegt dat je geheel groen moet zijn. Maar soms hoor, voel en merk je enkel we moeten groen zijn. 



Suitably yours,

Annelies 


Ontknopen.

Ja, die verwelkte rozen hadden het kunnen maken tot een boeket of een paar bloemen die ik bijhoud. Tot frustratie van mijn minimalistische vriendin, houd ik uitzonderlijk mooie boeketten of betekenissen bij. Deze hadden daarbij kunnen horen; deze hadden het potentieel om tot een uitzonderlijke schoonheid te behoren. 


Maar ze deden het niet. Nu ik er zo naar kijk, met de vuilbak in de achtergrond, zie ik hoe mooi dat poeder zachte roze van hun fragiele blaadjes is. 

De knopjes die niet open gingen, eigenlijk zijn dat er vrij veel. 

Ik denk niet dat er meer bloemen zijn bijgekomen of zich hebben ontknoopt sinds het boeket hier aankwam. Er zat nog tands veel potentieel is. 


Als ik zelf bloemen koop probeer ik toch ook te kijken naar de nog ontknopende bloemen. Dat geeft je langer tijd om te genieten. Dan zijn ze langer bij je.

Het geeft me iets om naar uit te kijken. 

Het plezier wat ik voel om elke dag de citroen aan de boom te zien groeien, tovert de glimlach zelfs nu op mijn gezicht. 


De verdroogde bladeren lijken wel fijne zijde, dit is wat ik probeer te bereiken in mijn kledingwerk. De schoonheid van verdroogde bloemen, maar dit is marketinggewijs niet zo’n succes. Wie wil er nu uitzien als een verwelkte bloem; ik had het over verdroogde bloemen. Waarbij de schoonheid van de groei en ontknopen is gaan stilstaan. 

De fijne flexibele bladeren hebben hun vaste vorm aangenomen. 


Fragiel versteend. 

Doordat hun materie zo dun is kraken ze meestal bij het aanraken. 

Doordat ze verdroogd zijn werden ze harder. 

Is dat verstenen, uitdrogen en hard worden? 

Of is verdrogen naar een staat van zijn gaan, waarbij het nu langer duurt. 

Bloemen blijven langer verdroogd dat dat ze in bloei zijn. 


Drastische veranderingen, zoals ontknopen maken verdroogde bloemen niet mee,

of toch niet van binnenuit. Afgeknakt, in de vuilbak geduwd of ondergestoft.

Vervolgens niet meer als mooi beoordeeld.

Ja, je kan hier nu een emotionele verbinding gaan maken met deze bloemen

die je niet had toen ze op de tafel stonden. 

En dit je laten tegenhouden om ze weg te duwen in de groencontainer. 


Maar ze zijn niet uitzonderlijk mooi en de betekenis

is dat wat je er nu bij bedenkt. Als je ze weggooit. 


Hoe graag had ik niet gehad dat ze me raakten als de kleine citroen in de tuin.

Ik zou ze bijna bijhouden omdat ik hou van het verlangen dat ze mooi zouden kunnen geweest zijn. Ik twijfel boven de vuilbak omdat ik hier pas merk dat er geen enkele verbinding was. Ik kijk ernaar met de onrealistische hoop dat ze zouden ontknopen. 


Dat ze de kracht vonden om tot hun volle bloei te komen.

Of toch een aantal van de talrijke niet ontknoopte niet meer mogelijke mogelijkheden. 

Ik wou dat het anders was gelopen voor dit boeket. 


Hoop is enkel iets dat over de toekomst gaat.

Ook al probeer ik nu terug te denken en te onderzoeken: wat had ik kunnen doen, 

zodat dit boeket tot zijn volle bloei kon komen?

Ik had het water nog vaker kunnen vervangen. 

Of extra vitamientjes geven. 


Maar ik ga er als zo vaak vanuit dat het ontknopen van een bloem een natuurlijk evident proces is, een verder gevolg van het ontwikkelen van het zaadje. 


De knoop moet ontward worden, voordat de bloem kan ontpoppen. 

Hiervoor heb je heel veel innerlijke kracht nodig. 

Wellicht ook de kennis 

om te vragen of te lezen

hoe ondersteuning eruit ziet. 


En een duidelijk waarom je wilt ontknopen. 

of dat is toch waar ik kracht haal. 


Een boeket met een paar bloemen die bloeien is toch goed. 

Verwachten dat alles gaat ontknopen 

dat is toch te veel gevraagd.

Dat is lastig en wie of wat doet nu graag lastige dingen? 


Wel dat maakt je tot een boeket dat ik wil bijhouden. 

De schoonheid van een ontknoopte bloem. 

Vooral wanneer ik het proces heb kunnen, mogen zien

en het plezier kunnen delen van de schoonheid van die bloem. 


Je kan soms pas zien dat een bloem niet gaat ontknoppen als het geheel verwelkt is.

Of bij het verdrogen is pas duidelijk dat het ontknoppen zich niet gaat laten zien. 

Kan ik het pas laten zijn als de mogelijkheid tot laten zien verdroogd is. 



Suitably yours,

Annelies


Hoe voelt dit kledingstuk?

Vaak start ik mijn dag met luisteren naar een video van Tara Brack. Vandaag ging deze over los zijn van je lichaam. Hoe in je hoofd leven de standaard is in deze context. We zetten het denken, redeneren en plannen zo voorop, dat in je lichaam zijn totaal niet gebeurt. Het is het denken over de pijn, dat vaak het meeste pijn veroorzaakt. Het is het doemdenken over lastigheden die lastig zijn. Het is het rationeel verbinden van lichamelijke ervaringen aan cognitieve concepten, dat ons laat vastlopen in de relatie met ons lichaam. 


Dit bracht me terug naar waarom ik kleding denk. Ik merkte op dat het grootste deel van de mensen, om niet te zeggen iedereen, wanneer ze in de paskamer zijn gelijkaardig gedrag laten zien. Het moment dat ik vraag: ‘hoe voelt het?’ of ‘hoe zit de kleding?’ dan kijken ze naar mij of de andere persoon in de paskamer of de spiegel. Dat is toch even een vreemde manier om op de vraag: ‘hoe smaakt hetgeen je in je mond hebt?’ te beantwoorden, met kijken naar buiten. Het zoeken van het antwoord op de vraag hoe iets voelt buitenaf zoeken, vond ik frappant, maar herhaalde zich iedere keer. Van daaruit begon ik als kleermaker stil te zitten in mijn eigen kleding en te voelen hoe het voelt.  


‘Hoe voelt het van binnenuit om deze broek te dragen?’ Het gekke is dat als ik deze vraag stelde, dan gingen mensen met hun hand over de stof wrijven. De optie om binnen in je lichaam te gaan voelen, leek niet te bestaan. Of om het met Tara haar woorden te zeggen: “dat zijn we totaal verleerd.”


Soms gebeurde het ook dat een moment voor de spiegel veranderde in een lesmoment. Dat op de vraag: ‘hoe vind je dat deze vorm je staat?’ ik meer vragen kreeg. Als iemand gelijkaardige witte jurken aan het passen was, dan benoemde ik die iets technischer om eenvoudiger te communiceren. De jurk die uitloopt na de heupen, de jurk die volume geeft van in de taille, de brede rok met tule, de brede rok in tafta enzovoort. Ik weet dat ik hier en toen woorden gebruikte, die termen uit het vak zijn. Dit wekte interesse van de drager op en deze vroeg door. Uiteraard wil ik je dit vertellen, maar als je geen kledingkennis hebt is het niet eenvoudig om de informatie ergens aan te verbinden. 


In alle gevallen antwoordden ze niet op mijn vraag hoe het voelt, in die jurk, maar bleven ze in het denken en hun hoofd. Het was alsof ze rationeel iets wouden begrijpen of zelf visualiseerden in hun hoofd. Daarvoor heb je vakkennis nodig, die ze niet hadden. Ik merkte op dat door meer te denken en informatie te vergaren ze dit zouden kunnen verkrijgen. Wat enerzijds niet zo werkt en anderzijds hadden ze maar in de spiegel te kijken, zagen ze de visualisatie van wat ze rationeel probeerden te construeren. Ze droegen namelijk de jurk waar ik die naam aan gaf en waarop ze dan via denken deze probeerden te begrijpen. Ik begrijp ook ineens waarom ik daar gek werd. Kijk gewoon in de spiegel en je ziet en voelt wat ik beschrijf. Het was alsof hun denken hun voelen totaal in de weg stond. 


Ik weet nu niet of dat Tara dit zei, of dat mijn gedachten gestimuleerd werden door de hare, maar wanneer we in stress verkeren is er geen ruimte om te voelen. Het voelen brengt je terug naar jezelf en neemt de stress weg. Doordat we maatschappelijk niet voelen of in ons lichaam aanwezig zijn, komt er enkel meer stress. Wat ons opzich een overrompelend gevoel geeft, wat we niet voelen en zo is er meer stress. Dus adem in en adem uit, voel. Hoe voelt je lichaam. Hoe voelt het in je lichaam. Hoe voelt het in je kleding. 


Ja, kledingaankopen is een vorm van therapie de welke je terug in je lichaam brengt. Als je tijdens het passen voelt hoe de kleding zit: voel, voel en voel. Ja, je kan opmerken dat je denkt. 


Suitably yours,

Annelies


Rotsbeeld.

Mens zijn is je puzzelstukje in de maatschappij opnemen. Dit is een idee dat gestoeld is op het denkwerk van diverse anderen. Omdat het zo van mezelf aanvoelt, en doordat ik het herhaaldelijk tegenkwam, weet ik nu niet aan wie ik de gedachten kan toewijzen. Vandaar dat ik je even niet kan verwijzen naar de concrete bron.


Ik verwacht dat mensen tijd investeren in het laten zien en laten zijn van het puzzelstukje. 

Dit vraagt om een zelfbewustzijn: wat laat ik zien en laat ik zijn. Wat geeft en heeft de maatschappij aan me en wat kan ik. Dit kan trouwens heel breed zijn, dit is niet enkel economisch. Een buur waar je kan aanbellen om je even verder te helpen, iemand die je aan het lachen maakt, een menselijke herkenning en aanwezigheid. Bij een ander lijkt dat duidelijk. (On)bewust kijken de meesten mensen zo naar anderen; wie is dat en welk puzzelstukje neemt die in. Als je kan kiezen tussen twee mensen om de weg te vragen, ga je naar diegene waarvan je denkt dat hij je verder kan helpen. Deze keus is vaak gebaseerd op vrij oppervlakkige informatie. 


We kunnen ons allemaal wel een persoon voor de geest halen die duidelijk zijn puzzelstuk in de maatschappij weet en laat zien en zijn. Zonder daar diep over na te denken, stel je deze personen vragen of luister je met aandacht naar wat diegene brengt. Terwijl ik dit schrijf, merk ik dat ik mezelf terecht een vraag stel. Is dit wel echt zo? Dat iemand die dit zo duidelijk laat zien, dat hij dat ook laat zijn? 


Velen willen graag de maatschappelijke positie van aanzien, om raad gevraagd worden of naar opgekeken worden. Of met andere woorden: door de mensen om je heen jouw ervaringen en denken laten zijn. Wat jij leerde en ervaarde in het leven, heeft een extra laag van laten zijn, als anderen die laten zijn. Je geeft aan de maatschappij jouw zijn en dat laat je zien. Een gevolg daarvan is dat anderen naar je komen, omwille van wat je laat zien. 


Als ik kijk naar hoe dit in mij voelt om aan het laten zien en laten zijn van mijn puzzelstukje te werken, dan is dit gevoel wankel. Ik dacht dat dit kwam, omdat ik nog aan het zoeken ben naar hoe, wat en de andere vragen. Maar nu zie ik in dat dit deel is van jezelf laten zien en laten zijn, met als doel een betrouwbaar puzzelstukje in de maatschappij te worden. Ik dacht dat er ergens een punt in mijn leven ging komen dat ik het allemaal helder en duidelijk had, en dan voer je dat uit. Enerzijds is meer te weten komen en kiezen voor wat in lijn ligt met mijn waarden geen eindpunt, maar een weg. Anderzijds ben ik geen robot; er zijn de zaken waar ik naar streef en de realiteit van het moment. 


Dit maakt dat de menselijke herkenning en aanwezigheid, die ik belangrijk vind om te laten zijn in interactie, soms door het feit dat ik iets te laat vertrok of omdat ik aan iets anders aan het denken ben, zich niet laten zien. Ik leerde van Eckhart Tolle dat wie je bent de persoon is die waarneemt en opmerkt wat er in en rondom je gebeurt. Het feit dat ik hier met je kan delen dat tussen de intentie en de realiteit van het moment, toont dit waarnemen. Het is confronterend om op die manier naar jezelf te kijken, het is veel conformerender om vast te houden aan de intentie. 


Wat me helpt op een dergelijk moment met de spiegel in mijn gezicht is normaliseren. Dit is hoe het voelt om jezelf te laten zien en te laten zijn, als een boot op de zee, zoals ik in een voorgaande Kleermakerszit schreef. Het beeld van de persoon met aanzien, die als een rots in de zee staat, is geen correct streven. Omdat jezelf te laten zien en laten zijn aan de binnenkant anders voelt dan aan de buitenkant en omdat het beeld van de rots volgens mij meer ondervraagd mag worden. 


Ik heb de indruk dat de rots een geïdealiseerd beeld van intenties is. Toen ik het schreef, vroeg ik me af: ken ik iemand die zo voor me is? Ik denk in domeinen, wanneer ik behoefte heb aan raad of inspiratie ga ik opzoek naar iemand die me in dat domein verder kan helpen. Ik kijk op naar de manier, waarop iemand bijvoorbeeld een groepsdynamiek creëert, maar ik ga daar geen creatieve inspiratie voor kleding halen. Dus dit rotsbeeld, is niet zo dienend. 


Wellicht heb ik dat ergens in onze cultuur opgepikt. Een rotsbeeld van dit is stijl en elegantie. Een rotsbeeld van een succesvolle vrouw. Een rotsbeeld van mens zijn. Een rotsbeeld van een puzzelstuk. 


Suitably yours,

Annelies 


even stil staan en luisteren.

Deze is geen geschreven blog, maar een interview over wat ik eigenlijk doe in deze blog. Dank zij de heldere vragen van Beyond the bra podcast, kom je dit te weten. Geniet van het luisteren.

suitably yours,

Annelies

https://open.spotify.com/episode/5PAp5Fah43yZrkwkBVdb9m?si=psvX185NSQi6dDeQCgvqWw

Pijn. Pijn.

Dit is wat ik sinds een paar weken aan tegen mezelf zeg als ik merk dat ik gedrag stel waar ik niet achter sta. Mijn nieuwjaarsintentie, die ik zes maanden geleden stelde is: kies voor vreugde of eerder, bewegen naar vreugde. Ik maakte die intentie, omdat ik merk dat ik vaak een soort van gespannen serieusheid heb. Dit dient me vaak, maar het staat plezier en genieten soms in de weg. En dus dit jaar, waar al een deel van voorbij is, focus ik daarop. Bij dagelijkse keuze, maar ook in waarin ik me informeer. 


Eén van de eerste zaken die ik deed, was opmerken waarom ik niet naar vreugde toe beweeg. Eerder opmerken en waarnemen wat er gebeurt, welke keuzes ik maak wanneer een moment van potentiële vreugde zich voordoet. Dit was confronterend om op te merken. Ik merkte op dat ik ging oordelen, verwijten, verhalen voor de ander verzinnen; kortom gedrag waar ik niet achtersta. Ik wil dit gedrag niet vertonen en ik weet dat het niet goed voor mij, noch de ander, of onze relatie is. Maar kijk, daar stond ik dan, bij gedrag waar ik niet mee naar buiten wil komen. 


Dan kwam het deeltje ‘menselijk zijn’ naar mezelf. Ik ben geen robot die ik zelf kan programmeren naar de zaken waar ik naar verlang. Ik ben een mens en imperfect. Het is wel zo dat ik in dit gedrag, waar ik niet achtersta, geen anderen pijn doe. Indirect misschien wel, op energetische niveau, maar daar geldt ook weer: ik ben geen robot-engel. Ik vind het niet leuk dat ik oordelend, verwijtend, verhalen verzinnend in interactie met een ander sta, maar ik vertel die persoon niets over mijn gedachten. 


Bij mijn dichte mensen denk ik daar hard en diep over na, voordat ik dit deel. Omdat ik weet dat dit gedrag geheel van mij is. Het is natuurlijk wel zo als ik merk verwijtend te zijn, omdat de ander te laat is, ik er wel op mag wijzen dat de ander later is dan we hadden afgesproken. Maar ik wil dat doen op een manier die afgaat op de feiten en niet op de energie waar ik in zit. Soms is dit zo groot dat het delen van ‘je bent te laat’ en ‘ik vind dat niet fijn’ op een communicerende manier bijna niet gaat. Bij dichte mensen, kan ik wel die twee delen laten zijn: het deel van mijn energie en hoe het me raakt en daarnaast wat ik wil communiceren of vragen. 


Dus ik merk op dat ik soms als reactie op een uitnodiging tot vreugde, in niet-dienend gedrag verwikkeld raakte. Ik ging met elk van die individuele gedragingen zitten, omdat ik merkte dat ik het keer op keer deed. Dag oordelend deel van me, wat wil je me geven in het leven? Wat win ik met te verwijten? Wat haal ik uit het verzinnen van verhalen over anderen? Wat is jullie diepere drijfveer? 


Toen had ik een wondermooi gesprek over liefde. Deze delen van mezelf focussen op punten waar de mogelijke liefde verloren is gegaan. Ze gaan verwijten, oordelen en verhalen verzinnen als het echt elkaar laten zien en laten zijn, had kunnen plaatsvinden maar net niet gebeurde. Ik had nooit gedacht dat dit de reden was van mijn gedachten. Ik werd dankbaar voor deze gedachten. 


Maar dit wil nog steeds niet zeggen dat ik ze dienend vind. Ik schreef enkele Kleermakerszit geleden over het effect van de energie op een deelnemer van een workshop laten vallen. Dit is wonderlijk, hoe een andere onbewust toch ook die verwijten, oordelen en verhalen aanvoelt. Ik wist dat het goed zou zijn om deze te laten varen. Ik vind het dienend dat je focust op liefde, maar de manier waarop daar heb ik het moeilijk mee, omdat het liefde in de weg staat. Ik neem aan dat het liefde-zoekende deel van mezelf dat zou kunnen begrijpen. We hebben eigenlijk hetzelfde doel: liefde, maar verwijten, oordelen en verhalen verzinnen gaan me daar niet brengen.


Wat wel? Mijn eigen verhaal. Wat is hier van mij? Welke rol neem ik in? Ik verzin de verhalen, oordeel en verwijt, omdat het aan liefde ontbreekt. Dus in plaats van liefde zijn is dat waar ik naar streef. Dit is mijn verhaal, niet iedereen verlangt naar liefde. Wellicht daarom dat ze zich gedragen op een manier, die van liefde weg beweegt. Ik merk op dat ik weer een verhaal voor een ander verzin. Ik vind het pijnlijk dat anderen niet voor liefde kiezen, dit doet pijn. 


Nu ook tijdens dit schrijven, zei ik wanneer ik opmerkte dat ik verhalen aan het verzinnen was: pijn. Het moment dat ik opmerk dat ik verwijt, oordeel of verhalen verzin, zeg ik pijn. Meer krijg ik er niet uit. Het werkt genoeg om te laten zien, dat ik in een situatie zit waar niet alle partijen voor liefde kiezen. Dit is zo en dat is pijnlijk, maar ik kan enkel voor zelfliefde kiezen en de pijn erkennen van het niet-zijn in de liefde waar ik zou willen zijn. 


Suitably yours,

Annelies


Vuurtoren.

Als een vuurtoren,

Fier op het eindpunt,

Uitkijkend voor potentieel gevaar.

Waarschuwen wanneer er zich iets voordoet,

Dat zou richting een catastrofe gaan bewegen. 


Alarmen gaan af,

In de vorm van kritiek geven,

Of opmerken dat het anders toch beter zou zijn.

Ben je het daar niet mee eens?

Dit een was als vraag om verbinding te proberen maken.


Gloeiend rood wanneer het een foute boel blijkt te zijn.

Rood van kwaadheid en furi

Vol energie omdat dit totaal de verkeerde richting uit gaat,

Schiet ik in actie, 

Ja, je hebt gelijk. Hieraan moet iets veranderd worden. 

Dit is een foute boel. 


De alarm bellen en de rode gloed verdween nooit. 

Het was altijd een foute boel.

Er was altijd iets te vinden dat niet goed was.


Waarom ben je daar eigenlijk, Vuurtoren?

Wat is het eindpunt waar jij op staat?

Wat is de basis van je kritiek?

Waar kijk je naar uit?


Liefde. 


Wacht, wacht dit klank- en lichtspel gaat over liefde.

Is benoemen wat ik, anderen en de wereld fout doen 

Of potentieel gaan doen, liefde? 

Denk je dat ik groei door kritiek en (mogelijke) fouten in het licht te zetten?


Laten we duidelijk zijn mijn vriend, Ik vind liefde ook het allerbelangrijkste.

Maar staan schreeuwen aan de grenslijn ervaar ik niet als dat. 

Ik moet wel toegeven dat je uiterst nauwgezet bent.

Je manier van alles in het oog houden is torenhoog. 

Het vurige verlangen 

Toont zich in je onophoudelijk heid.

Je bent bijzonder waardevol, Vuurtoren. 


Maar ik neem even de tijd om je taal te leren kennen,

Zodat ik ze kan interpreteren. 

Ik weet dat je duidelijk wil zijn

Een zaken echt in het licht wil zetten.

Ik begrijp dat je wil rebelleren 

Tegen de liefdeloosheid, die zo talrijk is.

Maar ik heb, het is geen punt van kritiek,

Eerder een vaststelling.

Dat de stroom aan kritiek me soms onder een steen laat kruipen,

Een steen van ik- ben- niet- goed- genoeg,

Een plaats waar ik bewegingsloos zit

Een er van overtuigdt ben dat ik geen liefde waard ben.


Wat dus, als ik je intentie juist begrijp, er net naast ligt. 

Ik heb de indruk dat je wilt bepalen hoe anderen zich gedragen.

Dat de wereld zou moeten zijn zoals in je ideeën en visies.

Dat Jij, vanuit de ideale positie toezicht houdt op deze waarden.

Zou het kunnen dat het je grip geeft opm een situatie

Alsom deze in het licht te houden van je waarden. 


Mijn excuses, misschien ben ik toch kritisch naar je. 

Ik hou van je intentie en je vuur. 

Ik herken het zelf als deel van me. 

Maar soms kies ik ook het pad dat net naast de weg blijkt te zijn. 

Weet je wat, wat als wje samen de weg zoeken.


Jij hebt licht 

Een bekijkt vanuit een surveillance positie.

Ik kan je licht terug spiegelen. 

En samen kunnen we praten 

Over wat is liefde 

Een hoe laten we die zien en laten we die zijn.



Suitably yours,

Annelies


Boot in een storm.

Ik was een situatie aan het door analyseren en zo kwam ik tot het volgende punt. Dat trauma ontstaat door een (nog niet) ontwikkeld bewustzijn. De omschrijving van trauma die ik gebruik is: dit deel van mijn authentieke zelf is niet welkom (Gabor Maté). Bewustzijn is een doorleefde kennis van de concepten Ik, hier en nu (Steven Hays). Dus het concept dat me vandaag helder werd is dat wanneer Ik, hier en nu nog geen doorleefde kennissen zijn, ontstaat er trauma. Dit kan doordat je nog gewoon te jong bent om die concepten doorleeft te kunnen hebben of omdat je er niet je focus op legde. 


Ik probeer het je duidelijk te maken via een voorbeeld. Stel er gebeurt iets, bijvoorbeeld persoon A is emotioneel geraakt en gedraagt zich overstuur. Persoon B geeft om persoon A en wil er voor degene zijn, zo raakt het hem dat A geraakt is. Stel dat persoon B weinig tot geen ontwikkeld bewustzijn heeft, dan is er een emotie in hem en gaat hij een manier zoeken om daarmee om te gaan. Dit kan gaan van zich afsluiten tot verwijten maken of het uitwerken op een ander. Het wegduwen en focussen, op iets anders of tijdelijke verzachting in iets zoeken, totdat de emotie geheel je zijn laat zijn. Ergens heeft B dan nog wel het idee, ik wil er zijn voor A, dus gaat hij zich forceren. Maar elk ding dat A doet of zegt, veroorzaakt meer emotie bij hem en zo begint de cirkel terug van het begin. Als hij dan na een tijd toch rust of wat afstand heeft gevonden, denkt hij ‘met A is het enkel gedoe’ en dat vraagt te veel van me, ik stop ermee. 


Stel dat B wel focust op zijn bewustzijn. Het geëmotioneerd zijn van A raakt hem nog steeds. Door de kennis van Ik, Hier en Nu - of eerder - gebruikt hij deze als steunpilaren om wat hij wil te realiseren: er zijn voor A. Ik twijfelde om het woord realiseren te gebruiken, omdat het zo kan zijn dat dit realiseren enkel voor B telt. Het kan zijn dat A dit zo niet ervaart, maar dat is niet hoe B de situatie beoordeelt. Dat is een deel van Ik-bewustzijn, wat mijn intentie is en hoe ik deze realiseer, de realiteit die ik beoordeel. Verder gaat B zich bewust zijn van zijn emoties, op basis daarvan beslissen wat te doen. Dan kijkt hij naar wat is in het Hier. Soms staat dit het doen, wat zijn ik vraagt, voor een stuk in de weg. Misschien zou B tijd willen om zijn emoties te voelen en daar ruimte aan te geven, maar doordat het Nu niet goed gaat met A, is daar Hier geen ruimte voor. Dat neemt niet weg dat B even een paar momenten kan stilstaan bij zichzelf en binnen de context die er is, toch die ruimte kan geven. 


Ik wou je graag schrijven dat B wanneer hij focust op bewust zijn, dat zijn leven eenvoudig is en als je intenties duidelijk zijn, dat het allemaal vlot loopt. Mijn ervaring is dat het veel meer van me vraagt om het tweede voorbeeld te laten zien. Het als een boot op een wilde zee van Ik, Hier en Nu en intenties en waarden. Beweeg je voorover naar een deel, dan haalt een golf van een ander onderdeel je weer bijna onderuit. Soms val je, soms herbekijk je de situatie achteraf en merk je dat er een deel is dat je niet geheel bewust helder had in dat moment. Soms merk je dat het water, of de storm, niet zo heftig is als het vroeger voelde. Soms merk je dat je best wel rustig blijft tussen het heen en weer slingeren en dat je daar met een ander soort trots op terugkijkt. 


Een trots die heel persoonlijk is, omdat het zo binnenin zit. Een fierheid op mooie zinnen die ik maakte in het gesprek, op het feit dat ik langer zweeg en zo vertelde de ander zaken die nieuw voor me waren, op de verandering in energie die ik bracht, het feit dat ik de spiegel van de ander kon inkijken, dat ik durfde een mopje te maken over de situatie, dat ik het niet persoonlijk nam dat een opmerking in het niets viel, dat ik totaal niet wist wat te doen, dat ik niets deed en dat dit bleek te zijn wat nodig was, dat ik de juiste actie stelde op het juiste moment, dat ik met een hoofd vol vragen en onzekerheden zat, dat ik het risico nam om iets te doen en niets te doen, dat ik deze onzekerheid liet zien of liet zijn. In mijn zoektocht om om te gaan met deze onzekere onduidelijkheid kwam ik de beste verheldering tegen: dit is hoe het is en er is geen duidelijk pad of voorgeschreven systeem. Het is een feit dat bewust leven gewoon is als een boot op zee. 


Als je niet bewust bent van het feit ‘Ik ben Nu’ een boot op zee en ‘Hier is de storm’, dan overrompelt die storm je, zoals in het eerste voorbeeld. Alle gedrag, gedachten of gevoelens waar ik fier op ben, hadden onderdelen kunnen zijn waarop ik concludeerde ‘dit is hier niet welkom.’ Doordat ik hoopte dat het een eenvoudig en stabiel pad zou zijn, wat onze cultuur ook voor een stuk meegeeft, maakte dat de boot in de storm als fout aanvoelde. En als iets fout is wil ik het graag verbeteren of oplossen. Ik zoek hoe ik het anders kan doen, hoe kan ik toch dat stabiel pad bewandelen? En het is die drang die me naar de reacties van de onbewuste B leiden, wat dus een gevolg is van niet-weten dat we een boot in een storm zijn. 


suitably yours,

Annelies


tailormade by hand.png