kleding op maat

laat jezelf zijn - zien.

Atelier Annelies Bruneel ontwerpt en maakt Belgische mode met de hand.  Laat kledij maken voor de mooiste dag van je leven, of gewoon voor elke dag. Haute couture past ook in jouw kledingkast. 

Emotie als ingang.

Ik was ervan overtuigd dat mijn waarneming neutraal is en dat het verhaal dat ik ervan maak mijn waarheid/verzinsel is. Nu schrijft Jinpa Thupten dat het verhaal in je gedachten zeer bepalend is voor je waarneming. Als met een soort van bril zie je hoe je zelf de verhalen en aannames bewijst. Ik weet natuurlijk ook wel dat ik niet alles in deze wereld kan waarnemen, dus dat er een selectie is. Maar dat deze zo sterk door je emoties bepaald wordt had ik nog niet zo duidelijk ervaren en dat net die emoties ook de ingang zijn om richting te geven. 


Er was een kind in de groep dat ik niet begreep als hij iets zei. Na verschillende pogingen van nieuwsgierigheid kwam ik er achter dat hij vaak in het Frans communiceerde en totaal buiten het gesprek dingen zei. Op de vraag wat de kinderen opviel in de natuur antwoordde hij pasta en pizza. Wanneer ik doorvroeg naar waar hij die had gezien, herhaalde hij die drie woorden. 


Na de nieuwsgierigheid kwam de ergernis naar dat gedrag toe. Het blokkeerde het groepsgesprek, niemand begreep er iets van. Hij zelf leek ook niets te hebben aan zijn bijdrage. Ik vind het belangrijk dat elk kind kan ontwikkelen in zichzelf laten zien en laten zijn, dus gaf ik hem op zijn beurt het woord. Maar het was niet altijd evident om de groepsdynamiek en zijn individuele noden samen te laten lopen. 


Na een aantal dagen sprak ik zijn mama er op aan. Ik benoemde concreet waar ik lastigheden mee ondervond. Ik kan hem niet verstaan, zijn articulatie maakt dat ik het niet versta en zijn antwoorden zijn niet een respons op de vraag. Ik deed wat ik kon, maar zijn moeder is verantwoordelijk voor hem. Meer dan dit duidelijk met focus op het gedrag benoemen wat het probleem is, kan ik niet doen. Ik verwacht van kinderen van die leeftijd dat ze kunnen articuleren en min of meer bij het onderwerp van de vraag blijven. Dat hij dat niet deed, gaf ik aan de moeder mee. 


Geleidelijk aan merkte ik dat ik hem beter verstond, zowel individueel als in de groep. Dat de anderen ook op hem inpikten. Dat er communicatie ontstond tussen hem en mij, hem en de anderen en de groep. Ik moest niet meer mijn nieuwsgierigheid passeren om met hem in interactie te gaan. 


De reden dat ik de moeder had aangesproken over zijn gedrag is, omdat je als moeder niet weet hoe een je kind zich in een groepscontext gedraagt als je er niet bent en omdat ik het belangrijk vind dat hij zichzelf kan laten zien en laten zijn. Voor mij stond zijn communicatie dit in de weg. Doordat ik het deelde met de moeder, liet me dat ook een ander deel van de interactie zien. Ik had verwachtingen en doordat die zich keer op keer niet inlossen, had ik ergernis. 


Bewust koos ik ervoor om deze niet aan het kind in kwestie te geven, maar energetisch deed ik dat toch. Vandaar ook dat ik de moeder erover aansprak. Ik had in dat gesprek de verantwoordelijkheid bij haar gelegd. Het is aan haar om met wat ik geef als feedback iets te doen. Blijkbaar was dat uitspreken tegen de haar, voldoende voor mij om weer neutraal naar het kind te kijken. 


Het was mijn emotie van frustratie en ergernis dat mijn gedachten van verantwoordelijkheid (communiceren is deel van dit lesgebeuren) aanwakkerde om te zien wat er spaak loopt in de interactie met hem. Het was de moed om in mijn waarden te staan die me aanmoedigde om de bevindingen te delen met de moeder. Door dat te doen liet ik het zijn. Dit was hoe hij zich hier en nu liet zien en het is aan mij om dat te laten zijn. 


Ik merkte, voordat ik de moeder aansprak, dat ik kritisch werd over dat kind tegen collega’s. Een stuk vanuit de vraag ‘hoe ga jij daar mee om?’ maar als ik er nu eerlijk naar kijk, vooral omdat het me frustreerde en ergerde. Het is niet evident om bij kinderen van die leeftijd een groepsgesprek en dynamiek te maken, en als er dan een is die omwille van onkunde dit totaal overhoop haalt, kan ik geheel opnieuw beginnen. 


Mijn frustratie was terecht, maar door het kritisch zijn merkte ik op dat er iets voor mij moest veranderen. Ik wou niet vanuit die emotie voor een groep staan, want dat verandert mijn waarheid en mijn verhaal wat dan opzich weer mijn waarneming kleurt. Wat als dit kind de kleding is die nu in de winkels hangt? Wat als ik uit die kritiek stap, waarvan mijn frustratie en ergernis de basis is? Wat als ik gewoon laat zien en laat zijn dat is wat zij doen, zeggen en me laten ervaren en dat is hun verantwoordelijkheid? Wat als je emoties als ingang gebruikt?



Suitably yours,

Annelies 


Idealisme is geïnspireerde eenzaamheid.

Het is, onder andere, idealisme dat in de weg staat van een duurzame kleerkast en zelfs leven. Ik definieer idealisme als een focus op hoe iets ideaal zou kunnen zijn. Dit kan gaan van een kledingstuk, tot iets dat je eet, je werk of relaties. Het is een grote nadruk op kijken naar hoe iets zou kunnen zijn. Het is veel energie geven aan het bedenken wat beter en anders kan. 


Dit werd me duidelijk door een diepere betekenis van een zin, die ik al eerder schreef: Liefde voelt anders dan je denkt. Maar hoe voelt dat dan? Ok, voelen bevindt zich  in de woordeloze wereld, maar is dat net niet wat ik probeer te verwoorden, die lastig en gecompliceerde te verwoordenheid. Dus die vraag spookte al even door mijn hoofd, toen ik een passage in het boek ‘mijn briljante vriendin’ van Elena Ferrante las.


Het vijftienjarige hoofdpersonage is op het stand met de jongen, waarop ze verliefd is. Hij kan een pak beter zwemmen dan haar. Hij gaat heel diep de zee in voor een lange tijd. Het begin gaat ze mee en wanneer het haar te diep en te ver wordt, gaat ze terug. Dan zit ze op het strand naar het puntje in de zee te kijken en maakt ze zich zorgen wanneer ze hem, dat puntje, niet mee ziet. Ze voelt ze zich opgelucht, wanneer het puntje weer verschijnt. Daaruit concludeert ze dat ze echt van hem houdt. 


Amai, dit is exact wat ik in mijn hoofd hoorde op die leeftijd. Het zitten en kijken voor mezelf benoemen als een daad van liefde. Het bewonderen van de kunde van hem. Het moment zien als een aanleiding om allerlei zaken te dromen en verlangen, en net daarom dat moment als zeer waar ervaren. Het effectief alleen op het strand zitten, maar in gedachten en denken me zo verbonden voelen met de wereld en anderen. Concluderen dat iets liefde is, zonder me af te vragen hoe het voor me voelde. 


Vervolgens moest ik me ervoor behoeden mezelf niet te hard te veroordelen, want dit is totaal geen liefde. Het is hoogstens eenzaamheid die geïnspireerd wordt. Ik zie en voel nu hoe de Annelies van jaren geleden dit zo ervaarde als in de passage. De waarheid dat het verhaal in mijn hoofd me gaf. De zwaarheid van het moment dat die waarheid bevestigde. Ik herinner dat dit toen zo sterk, waar, zwaar en echt voelde. Een moment dat je zweeft van het zien van de verlichting van de waarheid. 


De passage in het boek is een moment van onverschilligheid van hem tegenover haar. Wat ik ook al eerder schreef, het tegenovergestelde is van liefde. Een andere zin die ik las en de tijd deed stilstaan: Onverschilligheid is het tegenovergestelde van Liefde. Zo stond het daar te lezen, vier jaar geleden. Mijn reactie was wacht, wat staat daar nu juist. Die zes woorden heb ik meer dan zes keer moeten lezen om deze echt te zien. 


En wat is juist onverschilligheid? Ik ken dat woord wel, maar hoe vat je dat? Hoe voel ik dat? Onverschilligheid of in het Engels indifference is: ‘het verandert je niet hoe een ander of een situatie zich aan je laat zien.’ Ik voelde dat ik dat gevoel heel goed kende. Het verlangen dat een ander een reactie geeft door mijn zijn. Het ervaren van in het niets te zijn. Of ik er nu ben of niet ben, wat maakt het uit? Of ik dit nu doe, zeg of deel, het verandert niets. 


Druppelsgewijs merkte ik dat ik in een onverschillige wereld leefde. Ik weet nog, dat ik na enige tijd te investeren in het onderzoek naar die paar woorden, mezelf toestond om even met het leven verder te gaan. Terwijl ik dagelijkse dingen deed zag en herinnerde ik hoe onverschillig de wereld, waarin ik leefde, was. 


Een paar weken na het lezen van die zin over liefde en onverschilligheid maakte ik de keuze om te leven in liefde. Ik zie mezelf nog schrijven. Ik heb geen idee wat liefde is, maar onverschilligheid werkte niet voor me. Ik gaf mezelf de toestemming en de uitdaging om te gaan zien wat is dat liefde, hoe voelt dat en wie weet is het beter dan onverschilligheid. 


Door het lezen van die passage in het prachtige boek van Ferrante, zie ik nu wat ik deed om te leven in de onverschilligheid. Ik leefde in een wereld van denken, waarin wat zou kunnen zijn, de hoofdrol speelde. In tegenstelling tot wat ik ervoer en hoe ik me voelde. Ik zag het huidige moment als een bevestiging van mijn waarheid en verhalen. Maar de echte waarheid was dat ik zo eenzaam was dat ik die verhalen nodig had. 


Idealisme is geïnspireerde eenzaamheid. 


Suitably yours,

Annelies


Waar ?

Ik schreef hier al herhaaldelijk dat een kledingontwerp uit de keuzes in vier elementen bestaat. Deze keuzes betreffen kleur, vorm, materiaal en verhaal. Het is sinds een paar weken dat ik me niet meer zo zeker voel bij de term verhaal. 


Uitspraken als ‘dit is een verhaal dat je jezelf vertelt’ of ‘om het te waarderen heb ik het verhaal erachter nodig’, doen me twijfelen aan het woord verhaal. Is het de afstand die maakt dat ik een negatieve ervaring heb bij het woord verhaal? Ik voel in de uitspraken een verbinding met ‘dit is onzin’, ‘het is niet waar’ of ‘dat is de ander zijn wereld.’ 


Daarnaast is er ook de marketingkant aan het woord. Het verhaal van een merk of collectie. Marketing gaat over een merk of product in de maatschappij zetten. Het laten zien en laten zijn, zie ik nu. En toch is er iets waarvan ik het op de heupen krijg. Marketing gaat over een product, merk of dienst de plaats geven die het verdient. Wat me enerveert is dat marketing gebruikt wordt om plaatsen in te nemen die ze niet laten zijn. Dat je als kledingmerk kleine aanpassingen doet of half maatwerk. Dat is een keuze, maar probeer dan niet de plaats van maatwerk of co-creatie in te nemen. Laat zien en zijn wat je biedt als merk, maar neem niet de plaats in van iets wat je niet doet. Waardeer de waarde die je brengt. 


Aan mijn kast hangt de uitspraak  all art is a form of literature’ van Fernando Pessoa. Ik nam dit kaartje op in mijn leven, omdat het als waar aanvoelde. Deze ochtend vroeg ik me af waarom eigenlijk. Omdat het altijd het verhaal van de maker vertelt.


En werken die me raken zijn altijd verhalen die echt verteld worden. Of het nu gaat om een commerciële jaren tachtig hit of een arthouse film als een marketed product, als het verhaal juist zit, resoneert het bij me. In een coaching sessie kreeg ik de vraag: wat zijn de regels van kleding en hoe kleed je een groep aan? Ik geloof niet in regels; alles hangt af van wat je wilt vertellen. 


Wat maakt iets echt? Dat is het verschil tussen de marketing waar ik me aan stoor en producten die ik apprecieer. Het is echt, het is waar. Waarde, waarden en waarheid hebben waar als gemeenschappelijke deler. Waar, een plaats, de ruimte die het werk, de dienst of het product in neemt. Hier is naast ik en nu een essentieel onderdeel van bewustzijn. Je hebt het ruimtelijk waar, de plaats. 


Ik had waarheid nog nooit eerder als een plaats gezien, waar je naartoe kan gaan of zijn. Net als een verhaal ook een plaats kan zijn, waar je bent. Ik weet niet of je die ervaring al gehad hebt, ik hoop van wel, waarbij je dacht dat iets waar was, maar het bleek een verhaal te zijn. Het vraagt soms even om het bij elkaar leggen van de geleidelijke ontrafeling van de gebeurtenissen. Je dacht dat feiten zich om een bepaalde reden hadden voorgedaan, maar door enkele details is er een hum, dit is een vreemd gevoel. En, soms veel later, komen er andere details die dit vreemde gevoel laten herhalen. Tot je ineens ziet dat je in een verhaal staat en niet in de waarheid. Dit geeft me een gevoel van boosheid en machteloosheid en anderzijds een gevoel dat ik de situatie vanuit helikopterperspectief kan zien. Dit laatste geeft me een plaats, duidelijkheid waar ik ben. 


Weten waar je staat is deel van de waarheid. Het voelt stevig in mezelf. Ja er is ook de boosheid van hoe komt het dat ik in de verhaal stond, maar er is vooral het gevoel van laten zien. Zien wat de feiten zijn en wat waar is. 


Daarnaast heb je de maatschappelijke waar. Welk puzzelstukje neemt een product, dienst of werk in? Dat is dus wat me enerveert bij marketing die niet waar is: beweer geen puzzelstuk te zijn dat je niet bent. Verkoop geen lage kwaliteitsproducten aan een luxe prijs, want dat is niet waar. Dus de zin ‘dat is niet waar’ gaat dan zowel over je bent niet waar je plaats is en je bent niet in de waarheid.


Suitably yours,

Annelies


De anderen.

Het is nu al twee dagen dat dit idee mijn ogen blijft openen. Ik las dat bewustzijn gemaakt wordt door jezelf te kennen en hoe anderen je zien. Dit eerste deel, daar schreef ik al vaker over. Het tweede deel sukkel ik mee. Doordat dit zo duidelijk als deel van bewustwording benoemd werd, vallen er puzzelstukjes ineen. 


Als puber had ik het idee dat iedereen een puzzelstukje is en dat we zo samen de maatschappij maken. Gaandeweg mijn volwassen opgroeien en diepere bewustwording, werd me duidelijk dat dit totaal niet evident is. Er zijn heel veel redenen, omstandigheden, oorzaken en gevolgen, waardoor we niet het puzzelstukje zijn dat we zijn. Zo kwam ik tot laat jezelf zien en laat jezelf zijn; dit is meer een proces dan een staat van zijn. Mijn verlangen naar een maatschappij, waarin iedereen bewust zichzelf is, is er nog steeds. 


Doordat het me nu helder is dat het tweede deel - hoe anderen je zien - deel is van je bewustwording, verduidelijkt dit mijn verlangen naar menselijkheid. Daaronder valt empathie, compassie, luisteren, uitdrukken waar je nood aan hebt, flexibiliteit naar de omgeving, inlevingsvermogen. Ik kan de lijst zo lang als deze kleermakerszit maken, maar ik denk dat je het punt begrijpt. Intuïtief voelde ik aan dat dit noodzakelijk en verbonden is met kleding en de relatie met jezelf, maar nu is dit dus concreet verwoord. 


Een detail waar ik even wil op wijzen is dat er staat ‘anderen.’ Niet de ander. Het gaat erom dat je in het beeld dat je van jezelf ontwikkelt, de blik van de anderen meeneemt. Stel, ik ben in een bepaalde omgeving eerder terughoudend en praat individueel met enkele mensen. Dan ben ik voor de anderen in die omgeving niet zo opvallend of op de achtergrond. Voor die paar mensen waar ik een langer diepgaand gesprek mee heb, laat ik me dan zien als iemand die kan luisteren en ideeën kan delen. Nu komt de vraag: welke anderen neem jij mee in jouw bewustwording? Om het even zwart-wit te maken: zie jij jezelf als het muurbloempje of als de diepe gesprekspartner? 


Als je even de tijd neemt om te pauzeren bij deze vraag ‘welke blikken neem ik mee in mijn bewustwording?’ dan zal je merken dat verwachtingen en verlangens zich daarin gaan mengen. De tafeldanser, of de persoon die het hoge woord voert op een event, zien we als degene met de macht. Doordat we aan het hoge woord hebben de eigenschap koppelen dat deze persoon  voor de groep gaat zorgen, waardoor het zou kunnen dat jij jezelf veroordeeld voor het niet-tonen van dergelijk gedrag. Misschien verlang je naar dat vertrouwen van de anderen, dus kan het zijn dat je ook die bril gebruikt om naar de hierboven beschreven situatie te kijken. 


Nu merk ik op dat het gesukkel voor een stuk toch met het eerste deel te maken heeft: jezelf kennen. Nu voel ik me stabiel in mezelf en kijk in naar de hierboven beschreven situatie als volgt. Ja, sommigen hebben me niet gezien en met een aantal had ik een fijn en boeiend gesprek. De focus is dat ik het een aangenaam en leuk moment vond, dus ik deed wat ik leuk vind en dat is niet iedereen zijn ding. Maar ik kan me ook inleven in de Annelies die volledig in de knoop geraakt met de vragen die ik hierboven stel. Door te aanvaarden wie ik ben, en ook wie ik niet ben, is het gemakkelijker om de blik van de anderen te laten zien en laten zijn. 


In het voorbeeld gebruikte ik sociale interactie, maar wat als we dit eens door kleding gaan vervangen. Ik neem je even mee in de vertaling naar kleding. Mijn stijl is eerder terughoudend: rustig, mee met de tonen van wat de anderen dragen, niet bepaald opvallend.  Ik heb met enkelen een dieper gesprek: wie het oog heeft en de tijd neemt, kan toch meer diepere dingen in mijn stijl ontdekken. Details en verhalen die je op het eerste gezicht niet kan waarnemen. Hoe benoem ik mijn stijl dan? 


Is het je ook je opgevallen dat het niet evident is om aangename woorden te plakken op het terughoudende? Dat als we over kleding praten, dat neutraal en passend in het sociale geheel, een oordeel is. Mode, de kledingindustrie en trends zijn gefocust op verandering. Om deze te creëren en financieel te cashen is het noodzakelijk dat het tafeldansers zijn. Als een trend of verandering te klein is, is de kans dat deze door de anderen wordt opgemerkt veel kleiner. Zoals dat de persoon op het social event niet door iedereen opgemerkt wordt. Dit maakt dat we als social geheel veel waarde gaan toekennen aan grote en opvallende zaken. Wat dan opzich weer de sukkel mallemolen van vragen hierboven in gang zet. 


Hoe geraken we hier dan uit? Pauzeer. Aanvaard dat je maar met bepaalde kleuren staat. Respecteer dat enkel bepaalde vormen je in je waarde zetten. Waardeer jouw verhaal. Accepteer de lichamelijke en materiële behoeften die je hebt naar kleding toe. Dit maakt jouw stijl. 



Suitably yours,


Annelies


Volggedrag

Ik krijg het op mijn heupen van volggedrag. Het Klakkeloos, zonder nadenken, overnemen van gedrag. Dit gaat van kleding kopen, het al dan niet aandoen van iets wat je totaal niet in je waarde zet, tot oversteken omdat de ander naast je dat ook doet. Ik schreef daar al eerder over, neem ik aan, omdat het me zo boos maakt. Kwaadheid laat zien waar je passie zit, aldus het boeddhisme. 

Ik stond voor de klas. Ik geef meestal workshops voor de fijnere motoriek en met lange aandachtsspanne. Denk aan textiel, kleren maken, beeldende kunst en een relatie met jezelf opbouwen. Ik weet dat dit voor sommige kinderen moeilijk is of minder hun ding. Dus het gebeurt wel vaker dat een kind in het midden van de workshop het op zijn heupen krijgt. Ik stel dan, binnen de mogelijkheden van de plaats, opties voor, maar de regels zijn duidelijk. Je doet iets wat jij wilt doen en je laat anderen ook doen wat zij willen doen. 

Dus ik stond voor de klas en er was een kind die het gehad had met de opdrachten. Hij bleef herhaaldelijk de anderen storen en deed niet echt iets wat hij wou, tenzij dat dit de anderen storen was. Maar dat past niet in mijn klas. Het probleem was dat hij een volger had. Een ander kind dat eigenlijk de workshop wou volgen, maar die iedere keer de keuze maakte om in te gaan op de roep van de ander. Ik stelde hen enkele keren verantwoordelijk voor hun effect op de groep. Dit kalmeerde hen even, maar het probleem was dat ze niet iets vonden om te doen. Op het moment dat ik hen uit de klas zette, en onder begeleiding van een andere docent plaatste, vond de volger dat hij niet naar buiten moest. De ander had het allemaal gedaan en hem opgestookt. 

Ik dacht WAT. Is volgen een excuus om niet verantwoordelijk te zijn voor je eigen gedrag en keuzes? Het feit dat de volger dit gebruikte om niet uit de les gesloten te worden, zie ik als feit dat zijn techniek werkt bij anderen. Ik gedraag me storend voor de anderen, daar waren beiden zich van bewust, omdat ik hen er meerdere keren op aansprak, maar ik ben daar niet voor verantwoordelijk. Ik kies ervoor om bepaalde kleding te dragen, maar ik ben niet verantwoordelijk voor hoe die me laten zien. Ik parkeer bij de andere auto’s, maar ik ben niet aanspreekbaar voor het feit dat ik op het fiets- of voetpad sta. 

De maatschappelijke problemen waar we nu in staan, klimaat van tot sociale ongelijkheid, komen voort uit het volggedrag. En het feit dat we elkaar daar niet voor verantwoordelijk stellen, maak dat het probleem zulke grote proporties aannam. Om terug te gaan naar de klas. Het eerste kind was gewoon aan het zoeken naar iets wat hij wou doen en daarin doet hij een aantal dingen die anderen storen. Wat oké voor mij is, want soms moet je zoeken naar wat je wil doen. Volgens mijn interactie met hem, was het feit dat de volger hem aanmoedigde, wat maakte dat hij dit bleef doen. 

De volger vond zichzelf totaal niet verantwoordelijk. Dit stond ik contrast met het eerste kind, hij aanvaardde zijn straf zonder probleem. Ik had ook meerder keren aangekondigd dat dit een gevolg zou zijn van het blijven herhalen van hun storende gedrag. Vanuit het perspectief van de volgers is hij niet verantwoordelijk voor het storende gedrag. Hij zei zelf dat hij verder wou werken aan de opdracht, maar dat het eerste kind hem stoorde. Daaruit trek ik de conclusie dat hij niet bewust is van het feit dat hij koos om deel te nemen aan het storende gedrag. Dat hij niet bewust aan het roepen was, kan ik moeilijk volgen. 

Het deed me denken aan een ervaring die ik als kind had, waar ik de volger was. En dat het me raakte dat ik verantwoordelijk gesteld werd voor mijn gedrag. Het deed me toen heel erg nadenken over waarom ik deed wat ik deed. Dat meegaan in het deurtje dat een ander openzet, niet iets is wat ik zomaar wil doen. Dat ik bewust wil kiezen voor wat ik doe en als ik daarop aangesproken word, dan neem ik die verantwoordelijkheid. Ik vond het spijtig dat de persoon die mij daarop wees, nu een minder beeld van mij had. Ik wou dat ze mij zag, niet mijn onbewuste of onbezonnen keuzes. 

Bij het afrondende gesprek zei de volger dat hij de workshop ‘zozo’ vond, in tegenstelling tot de anderen. Ik vond het in mijn kindertijd-verhaal ook moeilijk om terug bij die docent te zijn. Maar ik ben haar wel dankbaar dat ze me verantwoordelijk stelde voor mijn gedrag. Dit maakt misschien waarom ik het zo op mijn heupen krijg van volggedrag. 

Suitably yours,

Annelies

‘pinche gente’

Mijn god, wat ben ik dankbaar dat ik deze uitspraak leerder uit het Mexicaans. Ik zal ‘m je uitleggen aan de hand van de laatste keer dat ik deze gebruikte. 

Ik was op de zuidmarkt en ging naar mijn favoriete plantenkraam, waarvan ik al eerder over de cactus schreef. Het is de tijd van het jaar, waarin ik zie welke planten de winter niet overleefden en welke dus aan vervanging toe zijn. Om niet geheel in een jungle te wonen, probeer ik mijn aankoop van nieuwe planten te beperken. Dus ik was op de zuidmarkt, zoals vele anderen. 

Iedereen wandelt zijn ritme en stopt om te kijken waar zijn oog op valt, maar ik vind het frustrerend en boosmakend als iemand vlak voor mijn neus stopt met wandelen. Het moment dat ik nu voor ogen heb, stak de persoon me eerst voor om binnen een seconde voor mijn voeten te stoppen. Al lachend zeg ik ‘deze heeft zeker lichamelijk contact nodig, als je zo kort bij een wandelaar stopt, weet je dat deze tegen je aan gaat knallen.’ 

Gelijkaardige incidenten met aankoopkarretjes en babbelaars blijven zich opvolgen. Tot ik op het punt kom en zeg ‘Pinche gente’. Ik gebruik deze uitspraak om mijn boosheid en teleurstelling in de mensheid te uiten. Is nu iedereen zo afwezig dat ze continu voor mijn voeten moeten stoppen met wandelen? Zijn mensen zo blind dat ze niet zien dat ik hier loop? 

Nu, een dag later, neem ik de tijd om daar even dieper op in te gaan. Het is ok om te verwachten dat anderen je zien, als ik me op de openbare weg begeef. Ik mag ervan uitgaan dat je de ander ziet als je deze voorbij steekt, maar ik merk en voel dat dit niet is waar dit over gaat. 

Ik voel liefdeloosheid, een term die ik leerde van Bell Hooks. Het gevoel dat je krijgt als er niet gekozen wordt voor liefde. Liefde is een keuze, niet iets dat er toevallig is."Love is a combination of care, commitment, knowledge, responsibility, respect and trust.’ Ik kies ervoor om het niet te vertalen, omdat ik vast loop op care. Het is actiever dat het geven om en warmer dan zorg. Liefdeloosheid is dus het gebrek of het niet kiezen om deze eigenschappen te uiten. 

Omgaan met anderen, die zich niet toewijden aan de interactie of een ander die niet de kennis heeft om verbinding te maken, handelen zonder de verantwoordelijkheid nemen voor de gevolgen ervan. De ander niet laten zijn wie die is, de interactie zo aangaan dat wat er is niet veilig is. Dit zijn mensen, waarvan je concludeert, they don’t care. En waarop ik dus zeg: pinch gente. 

Dergelijke interacties, vooral bij herhaling, zijn pijnlijk. Het is zeer pijnlijk om tot het punt te komen dat je merkt: de ander(en) geven niet om me. Omdat ik dan ga naar: besta ik wel?

Door pinche gente te zeggen. Ja het is een verwijt en daarin ook een aanvaarding dat deze doen wat ze doen. Zo open in de deur naar verdwalen in mogelijkheden: waarom deze deden wat ze deden. Uren, dagen, jaren heb ik mijn tijd en denkvermogen verstreken met me af te vragen waarom anderen wat wel en niet doen. 

Geen idee en dat neemt de pijn van de liefdeloosheid niet weg. Dit kan enkel verholpen worden door zijn tegenpartij. Ik en anderen, who cares. 

Suitably yours,

Annelies

Wegdraaien verdraaien

Je weet dat mijn basisvraag ‘waarom blijven we kleding kopen die ons niet dient’ is. Een onderdeel dat ik daar nu in explodeerde is het wegdraaien van kwetsbaarheid. Om een relatie te laten zien en zijn die dienend is, is het essentieel om kwetsbaar te zijn. Je weet dat één van mijn bronnen Brené Browns ‘de kracht van kwetsbaarheid’ is. Ik verdiep me al jaren in haar werk, maar het duurde me toch ook even lang om kwetsbaarheid te begrijpen en te ervaren. Dit proces is nog steeds in volle gang. Kwetsbaarheid is niet aangenaam, vandaar dat we er van wegdraaien. Het is volgens haar emotionele blootstelling, risicovol en onzeker. Een relatie of ervaring is dienend, doordat je het risico nam om je bloot te stellen en in de onzekerheid te stappen. 

Door bij mezelf op zoek te gaan, naar wat is kwetsbaarheid en hoe voelt dat in mijn lichaam, kon ik de neiging die mijn denken heeft om hiervan weg te draaien verdraaien. Onze hersens zijn er om ons te laten overleven, niet om ons te laten zien en laten zijn. Vaak als ik iets risicovols in overweging nam, gaven mijn gedachten het advies om het niet te doen: te gevaarlijk. Dit is exact waarom we overleefden. Als ik een echt gevaar zie, een jaguar of een auto op hoge snelheid, dan ben ik blij dat mijn denken mij snel tot actie breng om me veilig te stellen. Het doet op een degelijk moment wat het beste is om te overleven. Het geeft je een kracht om te rennen als nooit tevoren, om oplossingen te creëren. En zelfs daarna gaan je hersens je hormonaal belonen. Het geeft je een goed gevoel dat je dit probleem kon oplossen of dat je jezelf en de andere kon veiligstellen. Dit geeft een euforisch en zalig gevoel van dit heb ik gedaan, woehoew!

Maar hoe vaak in het leven sta je oog in oog met een jaguar of auto op hoge snelheid? Dat laatste komt al iets meer voor dan het eerste. Ik merkte op dat ik vaak bang ben dat ik niet veilig ga zijn, en dat dit mijn keuzes en gedrag bepaalt. Zo ga ik in relaties kiezen voor veiligheid. Voor mij is dit door het deel van mezelf te laten zien waar kritiek weinig tot geen impact op me heeft. Dat is de zakelijke, warme Annelies. Je wordt door haar warm ontvangen. Ze zal ervoor zorgen dat je jezelf veilig voelt. Ze gaat je helpen waar dat kan, op een warme en zakelijke manier. 

Dit is de sociale Annelies die ik ontwikkelde om zo min mogelijk kritiek te krijgen. Want als ik kritiek kreeg, voelde ik me kwetsbaar. De warme, zakelijke Annelies is mijn manier om weg te draaien van kwetsbaarheid, maar zoals eender welk schild, beschermt me dit niet van alles. Vaak na sociale interacties voelde ik me leeg en niet gezien. Ik had het gevoel dat ik maar geef en aanbiedt aan anderen en dat ik niet terug krijg wat ik wou. Het is dit deel dat je volgens mij kan laten zijn met kwetsbaarheid. Door jezelf te vragen wat wil ik, verlang ik nu echt? Waar heb ik nood aan? Wat zijn de behoeften die niet vervuld zijn? 

In sociale interacties koos ik (onbewust) om een schild op te trekken. Het duurde me tientallen jaren om dit schild te laten zien aan mezelf. Eens je het laat zien, laat je het zijn. De teleurstellende ervaring van sociale interactie heb ik zowat mijn hele leven (gehad). Het maakte dat ik mezelf daarvoor veroordeelde of in een hokje duwde. Ik ben dienend, introvert, hoogsensitief en hoogbegaafd en dat is de oorzaak dat ik sociaal sukkel. Ik gebruikte deze feiten vaak als verwijt, ‘was ik maar niet zo,’ of als rationalisering, ‘tjah zo is het nu eenmaal,’ of als emotioneel slachtofferschap, ‘zielige eenzame ik, oh arme.’ 

Het kostte me jaren om die vier eigenschappen als neutraal te laten zien en laten zijn. Omdat ik er zo vaak voor bekritiseerd ben, is de angst voor kritiek reëel gegrond. Maar dit wil niet zeggen dat het waar is. Er zijn angsten die echt zijn, maar die niet waar zijn. Het is echt dat ik voor die eigenschappen veroordeeld, bekritiseerd en buitengesloten werd. Maar dit wil niet zeggen dat ik om die eigenschappen veroordeeld, buitengesloten of bekritiseerd moet worden. Om daar van weg te draaien, het nodig dat ik mezelf laat zien dat ik zou willen wegdraaien. Er zijn momenten dat ik twijfel over een bepaalde keuze, waarbij het risico te groot is of de emotionele blootstelling het niet waard is, of waarbij de onzekerheid me echt kan raken, en dan doe ik het niet. 

Door me bewust te worden van het feit dat mijn hersenen altijd nee tegen kwetsbaarheid gaan zeggen, ga ik ergens anders te rade. Als de Jaguar of de auto op hoge snelheid daar is, dan reageert je lichaam ook vanuit overleving. Maar als ik nadenk over het al dan niet ondernemen van iets, dan reageert mijn lichaam soms op de ene manier en soms op de andere. Het gebeurt in een moment van twijfel dat mijn hart snel slaat, dat ik heel veel moeite heb om bij mijn ademhaling te blijven. Daarnaast gebeurt het ook dat op een degelijk moment mijn lichaam eigenlijk vrij rustig is. Het zijn puur mijn gedachten en activiteit in mijn hersenen, die me de angst laat ervaren. 

Door stil te staan kan ik opmerken waar ik op deze schaal zit of soms ervaar ik nog iets anders. Ik adem in en uit en sta stil bij de vraag: wat ervaar ik nu? Is het fysiek (honger, moe, nood aan veiligheid, onrust, koud of warm) dan probeer ik dat binnen de mogelijkheden op te lossen. Is het mentaal, dan geef ik me de toestemming om te voelen hoe ik me voel. Bijvoorbeeld traag is ook een ritme, een beetje vriendelijk is ook vriendelijk of laat jezelf maar in plezier glijden. Is het rationeel dan houd ik het bij om later te schrijven door een imaginaire post-it te maken. Ik neem een kernzin of beeld te maken als kapstok om daar later op in te gaan via schrijven. In het moment die gedachtegangen maken, is eigenlijk een vorm van piekeren. 

Dit gedrag belonen je hersens niet met hormonale euforie. Ik geef mezelf heel bewust een compliment als ik handelde in lijn met mijn waarden. Kiezen voor waarheid, en dus zo ook voor de kwetsbaarheid van het leven, dat daar deel van is. Dit maakte dat ik bij twijfelen tot de conclusie kwam, dat ik kwetsbaar was. Dit is onzekerheid, emotionele blootstellingen en risico. Maar één dat aangeduid wordt door mijn hersenen en één dat ik niet echt voel in mijn lichaam. Dus het kan even goed zijn dat mijn lichaam ook nee zegt en dan nog kan ik kiezen om het wel te doen. Er zijn niet echt regels die ik volg. Buiten de onderdelen die ik hierboven exploreer. Ik heb meerdere informatiebronnen en ben ik nog steeds degene die beslist. 


Suitably yours,

Annelies

Documenteren

Ik merkte op dat ik al een paar weken geen foto van mezelf heb genomen. Het werd me duidelijk dat ik geen voorraad aan foto’s meer had, wanneer ik een post op sociale media wou maken. Nu kun je zeggen: “wat maakt het uit dat je geen selfies meer hebt?” Inderdaad, dit is geen eerste wereldprobleem. Mezelf laten zien op sociale media staat niet hoog op mijn prioriteitenlijst.

En toch vind ik het feit dat ik weken geen foto van mezelf nam alarmerend. Ik schreef al eerder over het belang en de waarde van herhaling. Voordat ik stopte met foto’s van mezelf maken, deed ik dat af en toe op een moment dat ik mezelf zag. Ik passeerde een spiegel of ander reflecterend materiaal en zag mezelf, in mijn eigen kleding. Dat was een moment om vast te leggen en even stil te staan bij mezelf en dat ik dit maakte. Ik deed dit dus niet op vaste momenten. In de planning staat geen fotomoment. Het feit dat ik weken geen foto van mezelf maakte, wil zeggen dat ik wekenlang mezelf niet zag. 

Het is moeilijk te geloven dat er geen momenten waren waar ik mezelf zag of spiegelde. Het is eerder het feit dat ik niet de reflex had om dit moment te capteren. Het maken van de foto komt na het zien van mezelf en het opmerken dat dit een esthetisch interessant beeld is. Laat even het sociale media en het delen aan de wereld los. Ik vind het confronterend dat ik weken geen mooi beeld van mezelf zag of opmerkte. 

Ik vermoed en weet dat ik de afgelopen weken in mijn gedachten was verzonken. Ik ging er ten rade om mijn motivatie te behouden. Er gebeurde veel rondom me en ik had veel dat ik wou gedaan hebben. Als ik er nu op terugkijk liep ik achter mijn planning aan. Deze planning was wel gemaakt op basis van mijn waarden en wat ik aan de wereld wil geven. Ik was onderweg naar eigens in de plaats van te focussen op het wandelen. Ik was iets aan het doen in plaats van dat iets me overkomt. Mijn denken was mijn veiligheid, de plaats waar ik naartoe ga als ik advies nodig heb. 

Om het met de woorden van Russ Harris te zeggen: mijn aandacht was vooral bij de documentaire van mezelf en niet bij mezelf. Beiden hebben hun waarde. Zoals ik opmerkte, doordat ik geen foto’s van mezelf had, was ik niet bij mezelf. Ik was in een innerlijke dialoog, waarin ik mezelf in vraag stelde, bekritiseerde, beoordeelde en vooral rationeel handelende. Op zich is het niet verkeerd om op een moment dat ik nood heb aan raad  in deze dialoog te gaan. Het is eerder dat ik erin bleef hangen. Ik leefde in de documentaire, niet in mijn leven. 

Ik vraag me net af hoe het leven in een documentaire het documenteren, foto’s nemen, net blokkeert. Het denken en de innerlijke dialoog met de boven beschreven tools gebruik ik om een antwoord om vragen te vinden waar ik mee zit. Waarom wil ik een antwoord op die vragen. Ik zocht zekerheid en duidelijkheid in de antwoorden. Waarom had ik daar nood aan? Omdat deze er niet was, omdat het verhaal dat ik aan mezelf vertel in gevaar was. Waarom stond dit verhaal in twijfel?

Omdat dit mijn gewoonte is om te verbinden met anderen. Het is eerder dat ik, wanneer ik in een context met de ander merk dat mijn verhaal van mezelf in gevaar is, ga ik net dat verhaal in twijfel trekken. Zoals ik al schreef, om die weken zonder selfies door te komen, ging ik te rade bij mijn waarden. Het feit dat ik daar nood aan had, kan ik de conclusie maken dat de context waarin ik was niet in lijn met mijn waarden is. Was de situatie omgekeerd, in lijn met mijn waarden, dan ben ik dankbaar. 

Als ik nu van een afstand naar die context kijk dan is de onduidelijkheid en onzekerheid niet van mij. Ik vind het spijtig om te merken dat ik deze in me opnam en dat ik daardoor mijn verhaal in twijfel ging trekken. Niet omdat een ander uit onzekerheid handelt dat ik daardoor iets niet of wel ben. Verliet ik dan mezelf of de aandacht voor mezelf, omdat er onzekerheid is? 

Wat kan ik doen om mij mezelf te blijven? Ja, in mijn waarden staan en bij mijn verhaal blijven, los van wat anderen doen. En mezelf zien, laten zien. Dit vastleggen op een manier die ik beeldend vind, is daar een uiting of concretisering van. Naast mijn gedachten opschrijven, en mijn waarheid als waar laten zijn, is mezelf opmerken in het moment deel van mezelf laten zijn. 

Suitably yours, 

Annelies

Textiele laag.

Iets wat ik hier al vaker schreef en zei is dat ik je aanraad om kleding te kopen, zoals je een huis koopt. Het proces en de relatie is anders bij een huis dan hoe we kleding aankopen van elkaar geleerd hebben. Bij de aankoop van je huis denk je na over onder andere wat is het budget? En dit bepaalt het kader over hoe je leeft en hoe je wil leven; over met wie en wat je leeft; over hoe je je verplaatst; wat essentieel is en wat een leuk-om-erbij-te-hebben is en zo verder. Dit neem je mee in de zoektocht naar je huis, omdat dit het tot een thuis maakt. 

Daarnaast is een huis wellicht ook de grootste aankoop die je ooit in je leven gaat doen. Doordat het een aanzienlijk bedrag is, geven we het als maatschappij waarde. Zo gaan we het zien als een investering en onderhouden we het voor een stuk ook, omdat het een investering is. We kopen het en maken extra kosten met het oog op het feit dat de waarde dan omhoog gaat of in ieder geval hetzelfde blijft. 

Onderaan mijn facturen staat dat ik je aanraad om kleding te kopen, zoals je een huis koopt. Maar nu had ik een ervaring die me liet zien dat er ergens iets schort in mijn redenering. Op een zondagse wandeling door de stad, waar ik een ontwerperswinkel binnenging, zag ik een geweldig jurk. Mooie kleuren, materialen, geheel iets wat bij me past. Ik kijk naar het etiket, omdat de kapstok zo hoog was dat ik enkel daar de maat zou kunnen zien. Toen zag ik de prijs. Ik stopte en zei nee, dit ga ik niet doen. Dit bedrag betaal ik niet voor kleding. 

Nu komt het; het was de prijs van mijn eigen kleding. Maar het duurde even voordat ik deze gelijkenis zag. De eerste redenering die ik maakte was: dit is veel geld voor een kledingstuk,  dat mooi is maar niet alledaags. Daarnaast is dit geld vervolgens weg. Stel dat ik het stuk niet meer wil dragen, dan zou ik het kunnen verkopen, als ik er goed voor gezorgd heb. Maar nooit zoals een huis. Om tot dat punt te komen moet de kleding in perfecte staat zijn, wat wil zeggen dat het bijna niet gedragen is. Wat dan weer tegen mijn redenering is: draag je duurste stukken het meeste. Je huis is zo duur, omdat je er elke dag in woont. 

Kleding is dus geen investering, zoals een huis. Je kunt het na gebruik niet voor een interessante prijs verkopen. Een huis heeft ook gebruikssporen en daaruit leer ik vooral hoe de ander erin leefde. Bij kleding is dit eerder vies of maakt het ze minderwaardig. Dit heeft voor een stuk ook te maken met onze obsessie voor nieuw. Als bijvoorbeeld een kledingstuk nieuw is, dan is het een reden om een compliment te geven. 

“Wauw, dat is tof. Je doet eens iets anders met je haar.” “Is dat nieuw? Het staat je goed.” Of als je iemand een compliment geeft en het kledingstuk is al oud dan is dat een reden om het compliment van de kaart te vegen. 

Soit, kleding is dus niet zoals een huis. Het is als een textiele laag die je over je huid legt, waardoor je kan kiezen wat je laat zien en laat zijn. Welk deel van jezelf laat je zien? Welke vormen zet je in zijn waarde, welke delen van jezelf laat je net minder zien? Hoe laat je jezelf zijn? Er zijn zoveel verschillende kledingstukken die je had kunnen aantrekken, wat maakt dat je voor dit koos? 

Zoals je voor je huid en lichaam zorgt, zorg je met deze textiele laag voor jouw innerlijke en uiterlijke verschijning. In je huid en je lichaam investeer je voor jezelf, niet om het later door te verkopen. Je weet dat een gezond lichaam en een gezonde geest de doelen, die je wilt bereiken, realiseert. 

Zoals je huid gaat het over de interactie tussen binnen en buiten. Je huid regelt je temperatuur. Kleding regelt je laten zien en laten zijn. Het is de interactie tussen wat wil ik laten zien en laten zijn in de buitenwereld; dat is de unieke eigenschap van kleding. 

Suitably yours,

Annelies

Zonder je leven te verliezen.

Wat als ik nu eens gewoon dingen doe, zoals ik ze doe? Ik merk op dat ik regelmatig de neiging heb om bij wat ik doe, of niet doe, een oordeel klaar te hebben. Als ik iets als een berichtje naar iemand stuur, dan is er vaak onder een tweede laag een oordeel. Eigenlijk is dat oordeel over alles, hoe ik het bericht schrijf, wanneer, waarom, enzovoort. Mijn creativiteit uit zich duidelijk ook in oordelen over mezelf. 

Een paar dagen geleden dacht ik ineens: wat als de manier waarop ik dingen doe, gewoon mijn manier is? Dit is hoe ik deze situatie of dit kleine deeltje van een cluster aanpak. Ja, er zijn heel veel andere mogelijkheden en opties om met een bepaalde situatie om te gaan. Maar er is eigenlijk weinig verschil of je nu iemand vandaag of gisteren een berichtje stuurt. Ok, er zijn situaties waar dat uitmaakt, maar dit verandert weinig aan mijn intentie. 

Ja, een gelukkig verjaardagsbericht een dag te laat, is een de dag na de verjaardag. Maar dit wil niet zeggen dat ik de ander geen gelukkig leven gun. Deze veroordelende sterke en subtiele kracht van oordelen, kan ik nu pas opmerken. Doordat het er bijna altijd is, was het voor mij heel gewoon. Bij eke keuze die ik maak, zijn er andere keuzes die ik niet maak. De oordelen gingen, of gaan, altijd in vergelijking met ander niet-gemaakte keuzes. 

Ik probeer de sterke kracht in woorden te uiten. Omdat het me niet onmiddellijk lukt, antwoordde ik even een paar mailtjes, die dringend zijn. En daar zag ik in het snel over mijn andere mails vliegen, dat iemand een bepaald bericht stuurt, kort na een event. Zo merkte ik op dat het oordelen verbonden is met vergelijken. Heel eenvoudig: ik doe dit niet. Dit vrij direct na een event communiceren, doe ik niet en is dus geen optie. Nu ik dit bericht gezien heb is er ineens wel die optie. En dat gebruikte mijn creatieve oordelen dan om me te veroordelen of niet-gemaakte keuzes naar me te gooien. 

Het voelt alsof ik permanent in aangevallen wordt. Dit is niet niets. Ergens kies ik er dus voor om mezelf vrij permanent te (ver)oordelen. Wellicht heb ik dat geleerd of wordt dit ook wel een beetje versterkt in deze wereld. Wat was mijn voordeel daarin? Opties en mogelijkheden zien en laten zijn. Bijvoorbeeld de berichten die dringend waren, daarvan weet ik dat als ik deze te lang laat liggen de vraag voor de ander niet meer aan de orde is. Het bericht dat ik zag, doordat ik de ander snel antwoordde, liet me een andere aanpak of mogelijkheid zien.  

Net als iedereen trouwens, leer ik door naar anderen te kijen en af te kijken. We leren sociaal. De vergelijking maken tussen hoe doe ik dit en hoe doet de ander dit, is dus een leerproces. Jij kleedt je zo. Een ander maakt andere kleurencombinaties. Hij draagt dit soort kleding voor een bepaald probleem. Vele anderen gaan op een bepaalde manier met kledingaankopen om. Ik wou schrijven tot hiertoe geen probleem en er is iets in me wat wringt. 

In mijn geval is deze manier van leren in een soort overdrive gegaan. Of het dient me simpelweg niet meer. Er zijn zoveel opties, waarop je iets kan doen. En het vergelijken en afkijken brengt me niet echt dichter bij mijn eigen manier. Als ik kijk naar mijn eigen kledingstijl, dan is het kijken naar andere kleding- of modekunst eigenlijk niet meer inspirerend. Ik ga eerder vergelijken. Die maker doet dat zo. Dat merkt kiest voor die weg. 

Dit blokkeert me. Als ik kijk naar hoe de stukken die ik als ‘mij’ definieer ontstonden dan is dit eerder in mijn eigen wereld. In mijn flow als spelend met een concrete vraag, kleuren, vormen en materialen. Met mijn handen in de materie aan de slag en met mijn hoofd volledig daarbij. Wanneer die sterke en subtiele kracht van het oordelen daarin opduikt is het zelfs een teken om te pauzeren voor me. Ik ken de flow-relatie met mezelf, die me in mijn waarde laat. 

Het is ook dat wat ik voelde toen in de vraag stelde: Wat als hoe ik dingen doe, nu gewoon eens mijn manier van doen is? Niets meer of minder. Dit is hoe ik het aanpak. Mijn waarde zit niet in hoe ik meer zoals een ander kan gaan zijn. Of net hoe ik me minder van de anderen kan gaan aantrekken en afkijken. De schoonheid en de verbinding zien en hoe ik de zaken doe. Genieten van wat ik doe. De definitie van succes van Charles Duhigg ondersteunt me hierin. Vrij naar zijn woorden, succes is je doelen bereiken zonder je leven te verliezen. 

En ja, het leren dat voortkwam uit het vergelijken… ik vertrouw erop dat het op een passende manier zich zal aandienen. 

Suitably yours,

Annelies

Hoe voelt de kleding waar jij nu in zit?

Het zou kunnen dat ik al over deze gedachte geschreven heb. Deze is zo ogen openend voor me dat ik er toch nog even bij wil gaan zitten. ‘Liefde voelt anders dan je denkt.’ Die zes woorden samen betekenen een verschuiving voor me; de beweging van denken naar voelen.

Bijna elke dag krijg ik berichten binnen of komt de info binnen van maatschappelijke problemen, zoals het klimaatprobleem. Dit raakt me. Dit gebruik ik als motivatie en inspiratie om aan de slag te gaan. Vanuit vragen: hoe kan ik hier iets aan doen? Wat is mijn bijdrage of aandeel? Doe ik genoeg op een bepaald domein? Wat is de kleine alledaagse handeling die ik kan doen, om hierin en verschuiving te brengen? Is het verwachten van een verschuiving niet te hoog gegrepen? Hoe houd ik mijn motivatie? 

Kleermakerszit is een handeling die deze vragen op een dagelijkse kleine manier wil delen, zodat er een verschuiving komt in de maatschappelijke problemen van vandaag. De basisinsteek is via kleding in dagelijkse kleine momenten met jezelf bijdragen aan die verschuiving. Voor mij is dus de moeilijkheid: hoe kan ik anderen zichzelf laten zien en laten zijn. En zonder dat dit de dwingende druk heeft om te ver-anderen in mijn, of een andere persoon, zijn visie. Hoe vertel ik mijn verhaal vanuit mezelf, zonder dat jij het gevoel hebt dat je mij moet worden. Laat net dat laatste de oorzaak van de maatschappelijke problemen zijn, het idee dat je iemand anders moet laten zien en zijn. 

Ik hou van vragen stellen, andere visies lezen, kritisch denken, in de spiegel kijken om daaruit antwoorden te halen. En dan herhaal ik even Liefde voelt anders dan je denkt. Ik denk vaak over deze vragen. Denken is werken vanuit de probleemoplossingsfocus. Er is een probleem, wat kan ik daaraan doen om dit op te lossen? Denken is verbonden met taal en communicatie; ik schrijf hier in deze kleermakerszit. Denken op zich is het verbinden van concepten. En denken gaat vaak over ergens anders, een ander moment of andere mensen. 

Voelen daarentegen is in het nu, hier en bij mezelf. Als ik een kledingstuk pas en dat voelt voor mij niet goed, is er geen enkele logica of reden, dat dit voor jou ook zo zou gaan voelen. Wanneer de broek te strak voor me voelt, kan deze net goed voor jou zitten. Een gevoel bestaat, vaak enkel, in een moment. Ik schrijf vaak, omdat bij sterke gevoelens ons denken betrokken is en het is dat deel dat via woorden het een langer leven geeft. Stel ik pas die broek die te klein blijkt te zijn. Het is niet zo een aangenaam gevoel om in een te kleine broek te zitten, dus doe ik die snel uit. Omdat ik groot ben is kleding vaak te klein. Het is dit verhaal, gemaakt door mijn denken, dat dit moment een verbinding geeft met voorgaande ervaringen. En zo komen we bij het laatste kenmerk van voelen, hier.  

Het moment dat ik de ervaring bestempel als ‘ik pas opnieuw niet in de broek’, ben ik minder in dit moment en verschuif ik naar een oudere ervaring. Aangezien gevoelens enkel in het nu bestaan, verschuif ik dus niet naar het oude voelen. Mijn denken, met zijn probleemoplossingsfocus, bestempelt dit verbinden als een soort van voelen. Maar dat is geen voelen, want dat bestaat enkel in het moment. Het nu-moment is het ervaren van een te kleine broek, niet als voorgaande momenten dat ik kleding aanhad die me niet paste. 

Het is in dat moment dat liefde zit. Voelen hoe de te kleine broek voelt. Voelen hoe de gedachten van mijn denken, ook sommige gevoelens kunnen opwekken. Voelen dat deze hier niet zijn. Ervaren dat dit een heel sterke neiging kan zijn. Kiezen voor liefde, is een handeling van rebellie. Kiezen voor liefde is kiezen om te voelen. 

Terzijde wil ik even melden dat er niets mis is met denken en problemen oplossen. De maatschappelijke problemen waar we nu mee te maken hebben, komen door een focus op denken. We hebben in de afgelopen eeuwen veel problemen opgelost met denken en dat is goed. Ik denk, of voel, dat we zijn gaan denken over voelen en ervaren. Een broek die te klein is, voelt onaangenaam. Kleding die niet goed zit, voelt niet goed. Hoe voelt de kleding waar jij nu in zit? 

Suitably yours,

Annelies

Opvallende kleding.

Ik heb al een tijd een vage versie van een theorie, ik deel dit werk-in-constructie met je. Personen die opvallende kledij dragen willen zichzelf verbergen. Mijn kleding verkoopintentie is jezelf laten zien en laten zijn. Dus de sfeer die ik creëer, en het gesprek dat ik aanga, zijn uitingen van die intentie. Dit is iets wat de ander aanspreekt of niet, maar door deze intentie duidelijk te laten zien en zijn, kan diegene daarnaar handelen. Het gebeurt geregeld dat iemand die heel opvallend gekleed is, daar net heel afwijzend op reageert. De persoon in de opvallende kleren geeft een reactie om er zeker van te zijn dat het gesprek eindigt. Uiteraard is dit een interpretatie, maar soms zeggen ze letterlijk: ‘Ik kijk wel even alleen verder.’ O mijn theorie echt diepe wortels met de realiteit heeft, zal de tijd wel uitwijzen. 


Ik was daar verder op aan het breien en toen kwam ik op het punt dat je eigenlijk niet kan zeggen ‘ik hou van dit’ of ‘ik hou van die persoon.’ De definitie van liefde die ik gebruik voor mezelf als ik de weg kwijt ben, is die van Brené Brown. Deze gaat als volgt. 


We geven liefde de kans om te groeien wanneer we onszelf ten diepste laten zien en kennen, met al onze kwetsbare en krachtige kanten, en wanneer we de spirituele verbondenheid die daaruit voortkomt bekronen met respect, vertrouwen, vriendelijkheid en genegenheid.

Liefde is niet iets wat we geven of krijgen, maar iets dat we koesteren en aankweken, een verbondenheid die alleen kan groeien tussen twee mensen wanneer de basis daarvoor in hen allebei aanwezig is. We kunnen niet meer van anderen houden dan van onszelf.

Schaamte, verwijten, gebrek aan respect, verraad en het onthouden van genegenheid beschadigen de wortels waaruit liefde groeit. Liefde kan dergelijke beschadigingen alleen overleven als ze zelden voorkomen en worden erkend en hersteld.

Liefde is iets wat we laten groeien. Houden van iets ( een ontwerper, idee of persoon) los van het onderwerp kan dan niet. Wat ik dan juist bedoel, wanneer ik zeg dat ik er van hou, is meer dat het me een fijn gevoel geeft of inspireert, wat op zich een fijn gevoel is. Maar dat is net niet wat liefde is. De ene geeft een idee, tijd, energie of een (kunst)werk en de andere krijgt daardoor een gevoel. 

Dit maakt ook dat wie iets weggeeft, dat de ander iets ontvangt wat nog niet van hem was. Ik benoem dat als het pizza-principe. Als ik een stuk opeet, kan jij dat stuk niet opeten. Als jij een werk van mij koopt, dan heb ik dit niet meer. Uiteraard is onze pizza-economie wederkerig en krijgt de gever iets, normaal gesproken, gelijkwaardigs terug. 

Ik link dit nu aan een herhaaldelijk vreemd gevoel, dat ik heb wanneer een project afgerond is. Als ik iets maakte voor iemand en dit proces stopt, omdat het kledingstuk af is, dan is de interactie gedaan. Je weet dat je meerdere malen komt passen in het co-creatieproces. Aangezien ik de ander wil laten zien en laten zijn, neem ik de tijd om de ander te leren kennen. Zoals ik hierboven schreef, is dat mijn intentie vanaf het eerste moment. 

Het moment dat de drager van het kledingstuk het stuk komt ophalen, is ook het moment dat ik de tweede betaling krijg en dat er dus iets tegenover mijn werk staat. Echt blij maakt het ontvangen van geld me niet. Het is fijn dat ik daarmee stof, materiaal, rekeningen en ondersteuning in groei kan betalen. Het overheersende gevoel is toch een lichte neerslachtigheid, omdat het kledingstuk weg is. 

Naast het pizza-principe plaats ik het zon-principe; beide rond en beide maken mensen blij. De zon geeft de gehele aarde de kans om te groeien. Ze geeft licht, warmte en energie zonder dat we haar daar voor betalen of iets van gelijkaardige waarde teruggeven. Dit principe ligt meer in lijn met de definitie van Liefde, die ik hierboven citeer. 

Zou het kunnen dat mijn verkoopintentie een zon-idee is met een pizza-uitvoering? De ander in zijn waarde zetten, door die te laten zien en te laten zijn, vloeit voort uit de definitie. In de uitvoering stoot ik op mensen met opvallende kleren, die op een afwijzende manier reageren. Daarnaast, als iemand een kledingstuk komt halen, zou ik uit die pizza kunnen stappen. 

Wat als ik focus op, of vraag naar, hoe de co-creatie voor hen was? Hoe zou ik de momenten van laten zien en laten zijn, kunnen waarderen? Hoe kan ik die menselijkheid koesteren? Wat kan ik doen om de ontdekkingen te respecteren? Hoe kan ik de vriendelijkheid en genegenheid bedanken? Deze vragen stellen is voor mij al een antwoord. 

Suitably yours,

Annelies



Goed voelen.

Het klimaat verwoestende deel van deze kapitalistische economie, heeft als motor het individuele niet goed genoeg voelen of zijn. We kopen en produceren zaken om dit gevoel van niet-goed weg te werken. Ik wil even een muziekje opzetten om me te begeleiden in het schrijven. Ik krijg twee reclames. Je haar moet goed voelen, is de boodschap van de eerste. Gevolgd door: het leven moet kleurrijk en leuk zijn. De onderlaag van deze boodschappen is, dat wat er nu is, is niet genoeg of niet goed genoeg. 


Zowel ons ego als dit economische systeem draait op wat er nu is, is niet goed en dit moeten we oplossen. Het ego vraagt zich onophoudelijk af: wat heb ik nodig om me goed te voelen? Onze hersenen focussen op overleven, niet op leven. Dit vertaalt zich in wat heb ik nodig om te overleven? Is dit veilig, kan ik hierop vertrouwen, is dit zeker, ben ik welkom, heb ik alles waar ik nood aan heb, voelt dit goed? Het bekijkt het nu-moment vanuit de zwart-wit-opstelling is dit goed of niet. En de realiteit is nooit ideaal, dus er is altijd iets wat ontbreekt. Dus dat ontbrekende deel moeten we aankopen. Het enige moment dat bestaat is nu, dus die behoefte moet ook zo snel mogelijk ingevuld worden. Vandaar dat de economie de laatste jaren sneller en sneller gaan produceren en leveren is. 


Wat heb ik nu nodig om me beter te voelen? Het raakt me om op te merken hoe hard die gedachte mij leidt in het leven. Gisteren werd ik door omstandigheden midden in de nacht echt wakker. Niet wakker vanuit een angst en stress over ‘wat heb ik nodig om me nu beter te voelen?’ Maar mijn lichaam werd natuurlijk wakker. Eerst probeerde ik nog rustig in bed te liggen. Ik was echt wakker en wou aan de dag beginnen, dus dat deed ik ook. Doordat het midden in de nacht was, gaf ik mezelf de vrijheid te doen waar ik voelde dat ik zin in had. Ik begon met wat administratie. Ik voelde na een tijd dat ik daar geen concentratie meer voor had. Werkte af wat ik aan het doen was en vroeg me af waar heb ik nu zin in. Zo ging het de gehele dag door. Ik deed meer dan ik ooit zou verwachten. Uiteraard als je dag veel vroeger begint, dan heb je meer uren. 


Deze ochtend werd ik, vrij laat, met een totaal ander gevoel wakker. Ik weet ook wel dat ik de energie van gisteren niet kan blijven aanhouden en dat ik moe was van die vervullende dag. Maar nog voor ik echt wakker was, veroordeelde ik mezelf. Oh, zo laat opstaan. En je hebt dit nog niet in orde gemaakt voor morgen en allerlei dwingende gedachten die me naar mijn zou-het-niet-fijn-zijn-als-dit-afgewerkt-is-lijst verwijzen. Ik maakte die lijst de dag ervoor, vanuit een vrije en verantwoordelijke energie. Daaruit koos ik dan waar ik zin in had. 


Het is zo dat die lijst vrij en verantwoordelijk is. Er staan de dingen op die heel erg fijn zijn als ze gedaan zijn (ik probeer moeten te vermijden, schreef ik je al eens eerder) en dingen die ik belangrijk vind (en die omdat ze economisch geen waarde hebben, vaak in de vergeethoek raken). Naast facturen betalen en berichten beantwoorden staat dus ook vrij creëren, iets leuks doen en bewegen. Het was dus zo dat ik na mijn administratieve blok de lijst nam en koos voor vrij creëren. Voordat ik eraan begon zei ik tegen mezelf: we gaan radicaal wild vrij creëren. Dit wil zeggen dat ik gewoon doe waar ik zin in heb en het resultaat doet er niet toe. Ik maakte het begin van een geweldige jas. 


Ik voelde me die gehele dag goed. Dit stond dus in schril contrast met deze ochtend. Ik merkte op dat ik deze ochtend met een totaal andere energie opstond dan ervoor. Ik probeerde het beuh-gevoel te benaderen met nieuwsgierigheid. Het was toen ik hoorde dat ego zich onophoudelijk afvraagt ‘wat heb ik nodig om me goed te voelen’ dat de puzzel viel. Ik stond op met een andere energie dan de dag ervoor. Ik veroordeelde dit en ik was gefocust op dit beter maken. De focus van het ego ‘wat heb ik nodig om goed te voelen’ zegt indirect ook: Ik ben hier nu niet goed in. En dan gaan mijn hersenen aan het werk om oplossingen voor het niet-goed-zijn te bedenken. Maar dit maakt dat ik vooral bevestig dat ik niet goed ben. 


En toen stond ik even stil. Ik luisterde naar wat ik mezelf vertelde. Wacht, is dit zo? Is er een probleem? Is het slecht, fout of een probleem dat ik iets langer slaap na een dag dat ik bijna niet sliep? Nee. Ik ben blij dat mijn lichaam de slaap nam waar ik nood aan heb. Moet er iets opgelost worden? Ja, er zijn een aantal dingen om mijn lijst die fijn zijn als die afgewerkt zouden zijn, maar niets is dringend op dit moment. Heb ik eigenlijk iets nodig om me goed te voelen? Nee, het is goed zoals het is. En het was exact die energie, waaruit ik de dag ervoor creëerde, realiseerde, genoot en leefde. 


Nog voordat de economie draait op mijn dit-is-niet-goed-dus-ik-moet-iets-kopen-gevoel, zit mijn aandeel. Namelijk maak problemen waar er geen zijn. En kan kan ik nog zo fier zijn op mijn probleem oplossende eigenschappen, vanuit het voelen en mijn lichaam was er nood een probleem. Ik ga vanaf nu proberen om als ik de veroordelende vraag ‘ wat heb ik nodig om me goed te voelen’ stel; deze om te draaien naar waar ben ik dankbaar voor?


Ik ben dankbaar dat Tara Brach me deze definitie van ego aanbood. Ik ben dankbaar dat ik ervaar en voel wat is. 


Suitably yours,


Annelies



Zes op tien.

‘Maar ondertussen is het dan toch een 10/10?’, vroeg hij. Toen wist ik niet goed wat te antwoorden. Niet dat ik nu zoveel meer weet, maar ik ervoer een andere kant van de vraag of insteek. 


Ik neem je even mee in de insteek van 10/10. Dit is een oordeel-mechanisme, dat ik leerde kennen via Jeffrey E. Young en Janet S.Klosko, in het boek ‘Leven in je leven.’ Dit is hoe ik het vertaal: als iets aanvoelt als een 10/10 kies er niet voor, ga voor de 6/10 of 7/10. 


Als een situatie, voorstel of product je het gevoel geeft dat het je van al je problemen gaat verlossen, dan is dat een 10/10. Alsof je een verwachtingen rapport maakt. Hetgeen voor je ligt is zo goed dat je niet anders kan dan concluderen dat het alle punten verdient. 


Je weet dat ik ook les geef, soms in een context waar ik punten moet geven. Ik geef zelden een 10/10, want dat staat gelijk aan: er is geen groeimarge meer. Van de kant van de puntengever, die stevig in haar schoenen staat, kan ik dit volledig volgen. Maar zij raden net die techniek aan om toe te passen, in contexten waar het net-niet-stevig in je vaardigheden staat. Net omdat vaardigheden maken dat je iets beter kan beoordelen, maar soms leerde je die vaardigheden niet. Terwijl je die nog aan het leren bent, moet je toch beslissingen maken. Wat volgens mij leven in je leven is. 


Ik was hem ongeveer een gelijkaardige uitleg als deze aan het geven. Om zo tot het punt te komen dat je in het leven voor een 6/10 moet kiezen. Hij vond het lastig te begrijpen en aanvaarden dat situaties als een job, partner of ander belangrijke levenskeuzes maar een 6/10 mogen zijn. Hij ging ervan uit dat die zaken dan uiteindelijk toch een tien op tien werden. Ik voelde toen aan ‘nee, dit is niet zo’, maar het is nu pas dat ik dit kan verwoorden. 


Dit op zich is al een voorbeeld van zes op tien. Graag had ik hem dit allemaal duidelijk en via ervaring laten zien. Wie wil niet iemand echt verder helpen of iets verduidelijken, zo dat de ander een aha-ervaring heeft? Maar uit eigen ervaring weet ik dat aha-ervaringen een lange weg hebben afgelegd,  voordat de aha er is. Het nam me ook tijd, ervaring en experimenten, voordat ik deze zes op tien-richtlijn begreep. 


Kiezen om een zes op tien te laten zijn, begon ik toe te passen in situaties en voorstellen. Het ideale voorstel gaat zich niet zonder dat ik dat uit, vanzelf voordoen. Dus een voorstel bekijken voor wat het is. Er zitten elementen in die punten verdienen en elementen die ontbreken, maar als ik de balans opmaak zitten we dan op een zes op tien. 


Zo ontwikkelde ik een reeks jassen. Je weet: ik verplaats me voornamelijk met de fiets in Brussel. Brussel heeft heuvels en veel auto’s (die niet altijd van het bestaan van een fietser afweten). Voornamelijk wil ik zeggen dat ik door de meeste weersomstandigheden fiets. Kou, regen en wind maken dat ik veel eisen aan een jas stel. Al snel merkte ik dat één jas voor alle omstandigheden, of één seizoen, niet realistisch is. Dus ik heb een reeks zes op tien jassen, die voor bepaalde omstandigheden dienende eigenschappen hebben. Maar voor ander niet dienend zijn. 


Zo heb ik mijn okergele Angora jas. Angora is zeer warme wol. Deze jas dient mij als het sneeuwt, als er een koude wind staat of wanneer het rond het vriespunt is. Dit jaar viert deze jas zijn tiende verjaardag. Deze dient me niet als het boven de 13 graden is en ik heuvel op moet fietsen. 


Dan heb ik mijn blauwe krijtstreep jas. Het feit dat ik hem in het blauw maakte, is om hem eenvoudig bij mijn andere kleding te laten zien. In de zomer draag ik die ook op de moto. Hij is niet zo warm als de gele Angora, maar dit is voor België niet noodzakelijk. Wanneer dient hij me niet? Als ik bepaalde jurken draag. Het is een jas die getailleerd is en stopt op mijn heupen. Ik heb een reeks jurken die kort zijn en wijd uitlopen en daarop past deze jas niet. 


Vervolgens heb ik mijn groene jas. Eveneens een kort model, maar deze loopt wijd uit, dus past wel op die jurken. Maar omdat hij niet blauw is, dient hij niet alle kledingcombinaties. Ik hou er niet van om te veel kleuren bij elkaar te dragen. De stof van deze is gelijkaardig aan de blauwe, wat maakt dat hij me dient over dat deel van het jaar, wat we als koud beschrijven.


Dan heb ik nog een grijze tussenseizoen jas. Ik draag die niet zo vaak, omdat hij een specifiek moment dient, wanneer de andere jassen nog te warm zijn. Deze is namelijk heel mooi om open te dragen. Wat bij de andere jassen minder in het ontwerp is opgenomen, omdat ze warm moeten zijn. 


Verder heb ik nog een geklede lange jas. Heel af en toe draag ik deze op de fiets en dan herinner ik me dat hij daar niet voor gemaakt is. Deze is voor opgeklede gelegenheden, waar je staat of wandelt. 


Deze uiteenzetting van mijn winterjassen doe ik om je te laten zien, dat streven naar één jas, die aan al deze verwachtingen voldoet, niet bestaat. Er is geen stof die je kan warm houden als het heel koud is en als het een beetje koud begint te worden. Wat mijn ervaring met de zes op tien is dat je eerst je verwachtingen en verlangens helder moet krijgen. Zo kan je zien dat een situatie, voorstel of product binnen jouw eerste verwachting ligt. Je kan pas zien dat iets aan een verwachting voldoet als je deze helder hebt. 


Hoe verhelderende ik mijn verwachtingen? Door te ervaren hoe het is als deze niet zijn gerealiseerd, na het aanvaarden van de frustratie en boosheid. Ik vind het essentieel om te kijken naar wat ik verwachtte en wat er ontbrak. Niet om het verleden de herschrijven, maar om nu die verwachting helder te krijgen. En vervolgens te zien hoe ik daar in volgende situaties, voorstellen en product relaties mee omga. De andere kant die ik ervoer is dat het helder krijgen van verlangens en verwachtingen zoveel waard is, wat een tien op tien niet kan vervangen. 


suitably yours,

Annelies



Het debat.

Je weet dat mijn motto (kleding op maat) ‘laat jezelf zien en laat jezelf zijn’ is. Het stukje tussen haakjes kan je weg laten. Dit is veel meer dat mijn slogan. Dit is in een paar woorden mijn houvast en streven in het leven. Wat ik er zelf zo verwonderlijk aan vind, is dat ik blijvend de diepere betekenissen ervan ontdek. 


Voordat ik een zin neerschrijf, formuleer ik deze in mijn hoofd. Ik merkte op dat wat ik met je wil delen zo voor de hand liggend is. Het is een inzicht wat me duidelijk werd. 


Dat kiezen voor jezelf laten zien en laten zijn, ook kiezen is om in het continue debat tussen de realiteit en mijn verlangen te gaan staan. In het leven verwacht ik bepaalde zaken van het feit dat een wortel naar wortel gaat smaken, totdat iemand open reageert als ik een eerste stap naar connectie maak. Aan de andere kant is er de realiteit, waarin er wortels van marsepein bestaan en mensen gesloten of afstandelijk reageren. Doordat mezelf laten zien en laten zijn mijn gisten zijn, sta ik in dat debat. 


Ik zie het systeem van jezelf laten zien en laten zijn als een oneindigheidsteken. In de ene kant van de acht staat mezelf laten zien en aan de andere kant staat mezelf laten zijn. Het zijn twee bijna cirkels, die in elkaar overgaan. Het proces van laten zien is stilstaan en dan pas luisteren. Het kruispunt is het speelveld. Laten zijn is de analyse en actie. 


Ik zal dit je laten zien via een voorbeeld. Ik kies ervoor om dit systeem te delen of te laten zien aan je. Deze keuze maakte ik, doordat ik stilstond bij het leven en dat het mijn streven is om mezelf te laten zien en te laten zijn. ik stond stil bij: wat mis ik in deze wereld? Mensen die zichzelf laten zien en laten zijn, was het antwoord. Vanuit het luisteren naar het stilstaan, merkte ik de nood om dit systeem aan te reiken. Door naar mezelf te luisteren exploreer ik hoe ik dit laat zien. Wat zijn de beelden, oefeningen of systemen die ik me hoor gebruiken. 


In dit voorbeeld is dit schrijven het speelveld. Ik heb nu bijna vier jaar deze Kleermakerszit gemaakt als speelplaats om mezelf te laten zien en te laten zijn. Het verwoorden van dit systeem is een spel om wat ik wil laten zijn, te laten zien. 


De Analiese in het ‘laten zijn’ is verbinden met mijn waarden. Lees de eerste alinea, dit is waarom ik dit nu schrijf. Ik benoem dit deel de Analiese, omdat het een creatief samengaan is van analyseren en mijn eigen naam. Dat laatste verwijst naar het inpluggen met jouw eigen waarden, waarheid en waarde. Als je deze helder verwoordt, in mijn geval: laat jezelf zien en laat jezelf zijn, dan kun je vandaar uit de schijnbaar eenvoudige vraag stellen. Deed ik dit? 


Nu het oneindige systeem van jezelf laten zien en laten zijn uit de doeken is gedaan, wil ik dus het inzicht van afgelopen dagen met je delen. Door hiervoor te kiezen, kies ik dus ook om in het permanente debat tussen de realiteit en mijn verlangens te gaan staan. 


In interactie met klanten en andere mensen wil ik graag vriendelijkheid laten zien en laten zijn. Dit maakt dat ik de conversatie aanga op een manier die ik ontwikkelde als vriendelijk. Een compliment geven is daar een tool van. Dus als iemand de winkel binnenkomt en ik merk op dat die een mooie keuze in een kledingstuk heeft gemaakt, voordat die de winkel binnenkwam, dan zeg ik dat. Als een manier om de deur open te zetten naar een potentieel vriendelijk gesprek zeg ik: ‘Wauw dit is een mooie mantel die u draagt.’

 

Het verwondert me hoeveel mensen dan iets laten zien, wat ik als in het gat gebeten laat zijn. Het is de context van een kledingwinkel, waar je in gesprek gaat met de ontwerper zelf, dus dit kan de uitspraak een andere kleur geven. Mijn punt is dat niet, omdat ik vriendelijkheid denk te laten zien en hoop dat de ander dit zo ervaart. 


Als ik echt mijn waarden in de wereld wil zetten, dan is dit debat de plaats waar ik het systeem gebruik. Mijn verlangen is mezelf laten zien en laten zijn, in deze concrete opening naar menselijke interactie via vriendelijkheid. De realiteit is dat sommige mensen daarin meegaan en anderen niet. Om mezelf te laten zien en te laten zijn, verder te ontwikkelen, is het nodig om open te blijven voor die realiteit. Maar om mezelf te laten zien en te laten zijn te beschermen, is het nodig dat ik niet iedereen binnenlaat en zo het contact met mijn verlangen verlies. 


Stel dat ik uit bescherming van mijn waarden ervoor kies om niet meer open te zijn in interactie, dan laat ik mezelf niet zien noch zijn. Dan is het kiezen voor een leven, waarin ik mijn waarden laat zien en laat zijn, ook de keuze voor de confrontatie met de realiteit dat we er nog niet zijn, bij die menselijke samenleving. 


En dat is op zich dan weer laten zien en laten zijn. 


Suitably yours,

Annelies



Masker

Ik vind het soms lastig om mijn energie te blijven steken in het laten zien en laten zijn van mezelf, in een context die daar recht tegenover staat. Geregeld gebeurt het dat ik in een gesprek over kleding, jezelf laten zien en authenticiteit, een wild paard voor me krijg. Als je hen dat niet geeft dan krijg ik alle vormen van steigerende paarden te zien. 


Ik weet uiteraard ook, dat wat een ander voelt van de ander is. Ik kan begrijpen dat de spiegel die ik je voor hou, niet fijn is om in te kijken. Maar ik heb geen gesprekken met maskers. Als ik daar toch in verzeild raak, zie je me subtiel weggaan. Ik vind het niet ok om zonder filter je emoties op een ander te spuwen. Dat is een andere omschrijving van het steigerende paard. Ik kan begrijpen dat je de prijs van wat ik aanbied wat-dan-ook vind, maar je hoeft dit niet in mijn gezicht te gooien alsof ik een vreselijk monster ben. 


Mijn doel is dat je kan ervaren wat het is om jezelf verder in je waarde te zetten. Opnieuw: ik kan begrijpen dat je daar niet klaar voor bent. Misschien de reden dat dit me blijft opvallen, omdat ik het zo spijtig vind. Ik vermoed dat de reden dat de ander zijn emoties uitspuwt is, omdat dit simpelweg de manier is hoe hij dat doet. Dat steigerend paard aan de ander geven werkte blijkbaar in het verleden, daarom blijven we dingen doen. 


Emoties willen je net iets laten zien. Dat iets pijn doet, lastig is of aangenaam is. Die gehele boel wegduwen maakt dat de communicatie niet doorkomt en dat de emotie zich nogmaals gaat tonen. En zo blijft deze cirkel doorgaan.


In gesprekken met klanten focus ik op het vertrekken vanaf de plaats waar zij zijn. De kans dat ik tot de diepte kom, waar ik graag over praat en nadenk, is minimaal. Meestal gebruik ik op een dag maar 1% van mijn kledingkennis. Dit vind ik spijtig. Graag zou ik dit in een gesprek delen; wat zijn mijn opties? 


Toch praten over zaken, waarvan ik denk en zie dat ze niet kunnen volgen? Als een soort van monoloog de ander overwhelmen. Zelf vind ik dit vervelend om in de andere positie te zitten en ik bestempel dat gedrag als weinig sociaal vaardig. 


Die persoon gewoon laten passeren? Dan ga ik vaak mensen overslaan en ik wil net concreet aan een menselijkere samenleving werken. 


Eerlijk zeggen: u heeft een masker op? Dat beschermde u, maar nu is het vooral een muur, waardoor u zichzelf niet kan zien. Het voelt misschien alsof dit masker u beschermt van alles wat u niet wil. Maar onder andere de relatie met kleding die u wilt, zijnde uzelf laten zien en laten zijn, kan enkel als u dit masker laat vallen. 


Het is dat masker dat maakt dat ik, en andere mensen, het niet fijn vinden om met je om te gaan, want ik wil net als anderen de authentieke jij zien. Het is waar dat niet iedereen het leuk gaat vinden als jij je eigen stem volgt. Maar de mensen die je echt zien, waarderen je ook echt. Je kan nog tientallen kledingstukken kopen tot het moment dat je denkt: dit ben ik. Maar ik kan je vertellen dat het moment niet komt. 


Jezelf voelen, en dit naar buiten brengen, is iets wat van binnen begint. Je kan dit niet buiten jezelf vinden. De bescherming om je authentieke zelf niet te tonen aan de wereld is geen bescherming; het verwijdert je van jezelf. 


Het is wetenschappelijk bewezen dat je authentieke zelf hoe dan ook een uitweg zoekt, of jij dat nu wil beschermen of niet. Dit is de magische kracht van onze hersenen. Dus je kiest om jezelf te beschermen met een masker, maar dit masker tegenwerken is de taak van je hersenen. 


Ik wou dat er een gemakkelijke weg was, maar een masker dat je al zo lang draagt afzetten is nu eenmaal voor een stuk met je vergroeid. 


Suitably yours,

Annelies



Wauw wat een mooie yoghurt.

Volgens mij is de kledingindustrie de tweede meest vervuilende, omdat je verbonden voelen de reden is waarom we hier zijn. Alles in ons lichaam, gedrag, onze gedachten en gevoelens is gefocust op verbinden met de ander. Dit onderzochten talloze wetenschappers in ver uiteenlopende domeinen. Ons, dus ook mijn leven, staat in het teken van verbinding ervaren. 


Het vervuilende van de kledingindustrie zit voor een groot stuk in het blijven aankopen. Om te kunnen blijven kopen, mogen de prijzen niet te hoog zijn. Dus gaat de industrie op alle mogelijke manieren de prijs drukken. De keuze voor kwaliteit is minder belangrijk dan het blijven aanbieden van nieuwe kledingstukken. Hiermee bedoel ik: kwaliteit in de breedste zin van het woord. Van de materialen, manier van werken en met mensen omgaan tot de winkelervaring en de impact op de omgeving. De motor van dit zot draaiende ratje is de niet stoppende behoefte om aan te kopen.


De reden dat dit op kleding zo snel een effect heeft is, omdat het over verbinding met anderen gaat. Dit bijvoorbeeld in tegenstelling tot eten. Ik ga niet zeggen dat er niet een overschot aan eten aangeboden en gekocht wordt, maar eten dat we aankopen gaat veel minder over tonen wie we zijn. Als ik thuis een yoghurt eet dan weet niemand dat. Het merk, of waar ik het kocht, laten minder van me zien dan de kleding die ik aanheb. 


Het is uiteraard niet zo zwart-wit als ik het hier stel, maar ik neem dit voorbeeld om de specifieke karaktereigenschap van kleding in verbinding met de ander te exploreren. 

Als we er iets dieper op ingaan: kan je meer cureren wat je laat zien aan anderen wat je eet. Stel, ik wil het imago ophangen dat ik altijd Bio en lokaal eet. Dan ga ik mijn goedkope yoghurt in een plastiek potje niet meenemen naar het werk. Maar dit doe ik ook met mijn thuiskleding. Ik ga me ook omkleden als ik niet wil dat jij mijn lelijke legging ziet. 


Is er een verschil tussen die yoghurt en de kleding die ik thuis draag? Het eten van de yoghurt thuis is van kortere duur dan hoe lang ik de kleding draag. De kans dat een ander me ziet is groter. Stel iemand belt onverwachts aan de deur, dan gaat hij die kleding wel zien maar wat ik aan het eten was minder. 


Gevoelsmatig voel ik ook dat ik me minder verbind met de keuze van mijn yoghurt dan met mijn kleding. Of anders gesteld: dat een oordeel over mijn kleding me meer in mijn zijn raakt dan de keuze van wat ik eet. Eigenlijk oordelen we ook niet zo over de keuze van eten. Op restaurant ga je niet zeggen ‘wauw, mooie keuze van yoghurt!’ Maar als je het restaurant binnenwandeld ga je wel zeggen: ‘wauw, mooie keuze van outfit!’ Het feit dat we via oordelen kleding en kledingkeuzes gaan connecteren met de persoon.


De aankoop van eten, daar maken we minder gedoe om. In uitzonderlijke gevallen ga je zeggen ‘wauw, daar heb ik kei goeie yogurt gekocht.’ Meestal koop je dat, stop je het in de frigo en eet je het op. We praten over algemene eetgewoonten en aankoopkeuzes, maar niet over een yoghurt. De informatie van ‘ik heb daar een keer lekker yoghurt gekocht’, klinkt belachelijk. Dan komt de vraag en waarom dan niet meer? 


Terwijl als we dezelfde zin bij kleding gebruiken: ‘Wauw daar heb ik een kei goed kledingstuk gekocht’, dan heeft dat waarde. Dank u voor het goede adres. Dus een aankoop doet ertoe. Die ene aankoop geeft je sociaal gezien waarde. 


Een gevoel van verbondenheid ontstaat tussen mensen, wanneer waardering geuit wordt. Met de aankoop van een kledingstuk koop je een grote kans op waardering en zo ook verbinding, meer dan met een yoghurt. Aangezien we hier zijn om te verbinden, blijven we dit ook proberen. Op deze manier blijft de kledingindustrie draaien. 


Soit Ik ga mijn yoghurt eten en verbinden met mezelf. 


Suitably yours,


Annelies



roodlicht.

Wellicht vertelde ik je al over het principe dat elke vorm van kritiek op een ander, eigenlijk voor jezelf bedoeld is. Zo erger ik me al 24u aan een bericht op sociale media. Iemand die opriep om te klagen tegen modebedrijven die niet voor jouw, of ieder ander, lichaam werken. Ik veroordeel het feit dat je eigenlijk hetzelfde doet als wat je dat bedrijf verwijt. Namelijk: niet menselijk met elkaar omgaan. 


En laat dat net nu één van mijn drijfveren zijn; een menselijk samenleving. Als je iemand beschuldigt van geen rekening houden met jou en jouw lichaam, dan leg je voor een stuk de macht bij de ander. Stel ik ga die winkel in en ik zie een broek die me wel iets lijkt. Ik pas deze, maar deze is te kort (of wat dan ook). Ik kan dit delen met de winkel, want misschien hebben ze een langere. Als dit niet het geval is, zou ik boos kunnen worden. Een revolutie uitdokteren en er mijn levenswerk van maken: dat de winkel kleding in mijn maten aanbiedt. Ik begon zo kleding te maken. Dit geeft me meer voldoening en brengt een effectieve oplossing. 


Soit, ik zag op sociale media dat bericht dat nu al een dag in mijn gedachten spookt. Ik vraag me diep van binnen af: doe ik wel genoeg? Bereik ik wel genoeg mensen? Ik vermoed dat het dit onzekere stukje van me is, wat open staat voor de boosheid en de aanwakkerende toon van het bericht. Uiteraard zou ik graag hebben dat iedereen kleding kan vinden in zijn maten. Het is frustrerend en pijnlijk om te zien dat, sinds het moment dat ik die broek maakte 22 jaar geleden, dit matenprobleem enkel groter wordt. Het doet mij pijn om te zien en ervaren dat mensen zichzelf verafschuwen, schamen en haten, omdat ze niet in een broek passen. 


Toen ik net dat bericht zag, ging ik mee in de boosheid en frustratie bij de ander leggen. In dit geval op het commerciële denken van modebedrijven. Heerlijk om boze verhalen en verbeeldingen te maken over hoe ik dit kan verwoorden. Ik de hoop dat mensen dit begrijpen en meegaan in die boosheid. Ik merkte dat de gedachte me wegkaapte van de realiteit. 


Dit is geen goed teken. Ik ging even stilstaan. Ik keek van een afstand naar de verhalen. Ik was aan het oordelen. De kritiek vloeide zonder enige probleem. Alles in het moment moest snel gaan. Met moeite kon ik bij gesprekken blijven waar ik bij wilde blijven. Door het stilstaan, merkte dat ik de Annelies liet zijn, die ik niet wil laten zijn. 


Ok, dan gaan we naar de volgende fase. Als ik merk dat ik een deel van mezelf laat zijn dat ik niet wil laten zien, dan ga ik luisteren naar dat deel. Ik had veel oordelen en veroordeel een ander om niet te zijn zoals ik. Ik dacht dat de ander succes had door dit te doen; daar zit het probleem. Ik merkte dat ik wou dat het snel opgelost zou kunnen worden, door te denken en de ander te veroordelen. Als ik snel, denken en veroordelen opmerk dan zijn dit drie rode stoplichten na elkaar. 


Ik stopte. Ik genoot van een avond met lekker eten dat voor me op tafel werd gezet. Ik bedankte de maker van dit moment. Ik stuurde nu nog even een bericht om dit nog eens te doen. Adem in en uit en verbind met de dankbaarheid die ik voel als ik kijk naar alles wat ik heb en ervaar. 


Maar dat was dus gisteren. Nu is vandaag, een werkdag. Het bericht en de boosheid spookte nog in mijn hoofd. Wat als de kritiek die ik op een ander heb, eigenlijk op mezelf is? Zoals ik hierboven al schreef, dat ik weer zat op de trein naar waardeloosheid. Ik ben niet genoeg, Ik doe niet genoeg, ik heb niet genoeg. Tjoek tjoek tjoek en zo gaat de trein verder. Dat stukje laat ik zijn. Je mag er zijn, deel van me dat nog steeds denkt dat het waar is dat ik niet genoeg ben en doe. Je mag er zijn. Ik ben het niet met je eens, maar je bent welkom.


Wat als oordeel, omdat ik niet durf te discrimineren? Dit is een zware term: ‘discrimineren.’ Ik merk dat het verbonden is met: je mag mensen niet discrimineren op basis van ras, kleur, voorkeur, afkomst, taal, of wat dan ook. En wel op basis van gedrag. Als jij geen broek aanbiedt die me past, dan is in jouw winkel geen broek die me past. Dus laat ik je links liggen in mijn zoektocht naar een broek die me past. 


Wat als die verschuiving veel moed vraagt? Ja, dit is zo. We leven in een wereld waarin standardized en hokjes maken financieel grote voordelen heeft. En dit frustreert me. Door stil te staan bij de frustratie kan ik horen wat ik mezelf vertel. Vervolgens speel ik met wat ik mezelf vertel, door wat-als-vragen te stellen met het uiteindelijke doel te aanvaarden, dat de wereld is wat hij nu is. Dat anderen zijn wie ze zijn en dat ik ben wie ik ben. 


Vooral aanvaarden dat ik ben wie ik ben, met de delen die boos zijn, die meegaan in de boosheid van anderen, die willen realiseren, die snelle oplossingen willen. De delen die echt duurzame oplossingen willen, de delen die dit lastig vinden, de delen die geloven in een andere wereld, de delen die ervan dromen en zij die er bang van zijn. 


Dank je voor dit frustrerende bericht op sociale media. Ik ga je ontvolgen want het leidt me af van waar ik wil op focussen en ik ben dankbaar voor de gevoeligheden die je naar boven bracht. Ik ben dankbaar dat ik het pad van stilstaan, luisteren en spelen met wat ik hoor, bewandel als het rood licht zich laat zien. 


Suitably yours,


Annelies



Het huis waarin ik leef.

I just wanna feel the home that I live in’ uit het nummer ‘Feel’ van Robbie williams. Een nummer dat me sinds ik kind ben aantrekt. Het is pas sinds kort dat ik die zin erin ontdekte, doordat mijn oor erop viel. Voor mij gaat dat over het sterke verlangen om te ervaren wat ze zich in mijzelf afspeelt. 


Zelf als kind voelde ik van binnenuit de nood om te voelen, ervaren en zo ook te verbinden. Het is niet om de kick of de snelle hartslag. Het is niet het sensationele waar mijn aandacht naartoe gaat. Het is eerder het willen voelen. Stel, ik maak iets mee wat we als maatschappij falen noemen. Dit kan ook voor mij zo zijn, dat ik veraf ben van waar ik wil zijn. Maar het feit dat ik zo zaken voelde die ik wellicht niet had gevoeld, maakt het voor me waard om die ervaring gehad te hebben. 


Mensen die me in de kou laten staan, een opmerking die een pijnpunt raakt of een frustrerende verwonding in hoe de wereld functioneert. Het is niet dat ik deze zaken zou gaan opzoeken. Door de ervaring van die zaken zinkt de waarheid meer in. Door echt te voelen wat ik verwachtte en verlangde van die persoon en dat dit niet werkelijkheid gaat worden is eerst pijnlijk en vervolgens lastig. En als deze gevoelens zijn gaan liggen is, wat ze altijd doen wanneer ik de ervaring aanvaard, komt er een helderheid. Het is. Dit gebeurde. Ik verwachtte en verlangde iets en de ander deed dat niet. 


In een andere Kleermakerszit, schrijf ik je door het aanvaardingsproces heen. Nu wil ik je vertellen over het huis voelen, waar ik in leef. Na de pijn aan te nemen, komt de gift. Ik voel me dankbaar voor de inzichten die ik kreeg door die ervaringen. Wie ik ben, waar ik voor sta, waar ik naartoe wil, wat belangrijk is, waarom ik doe wat ik doe; alles werd door dit proces duidelijk. Het is eerder wordt dan werd, want het is een voortgaand proces. 


Het zijn de kleine herhalende stappen in dit proces die je naar huis leiden. Lijden leidt je naar het huis waarin je leeft. Ja, dat is je lichaam. Vooral tijdens het opgroeien en het leven maken we bij sommige ervaringen de beslissing: wie ik ben past hier niet. Soms gaat dit zover dat het verlangen naar ik wil het huis waar ik in leef voelen totaal niet meer aan de orde is. Dit vertaald zich dan in Ik wil opgenomen worden in deze wereld. Dit leidt tot allerlei gedrag, maar de ondertoon is dat je weg gaat van wie je bent. 


Dit doet me denken aan een regelmatig gehoord commentaar op de huidige maatschappij. Niets mag nog, we kunnen nergens tegen, alles is gevoelig. Zou het kunnen dat we de persoonlijke waarde van lijden niet kennen? Het is ook geen evidente om als maatschappij persoonlijk groei te steunen. Dit is iets wat klein en menselijk is.


Gisteren had ik nog de ervaring van een opmerking die mijn pijnpunt pijnlijk aanraakte. Ik heb daar lang over na zitten denken; wat moet ik hiermee? Uiteraard na aanvaarding. Ja, het is pijnlijk om de schuld te krijgen van zaken waar ik niets mee te maken had. En ja, dit is een punt waarop ik vroeger de beslissing maakte: wie ik ben, is hier niet welkom. 


Door de aanraking van dat pijnpunt zie ik nu glashelder dat er geen logische verbinding is tussen de schuld krijgen van iets, waar ik geen hol mee te maken heb, en dat wie ik ben niet welkom is. Mijn deel hierin is dat om met de pijn van schuldig bevonden worden, voor zaken die niet in mijn verantwoordelijkheid liggen, om te gaan is dat ik mezelf wilde verwijderen. Het is de ander zijn keuze en verantwoordelijkheid om mijn leven op die manier aan te raken. Ik heb daar geen aandeel in. Het is wel zo, dat ik door die pijn anders tegenover de ander sta. En daar ben ik wel verantwoordelijk voor. 


En dan ga ik ten rade bij mijn waarden en waar ik voor sta. Wat wil ik voor deze relatie? Wat is belangrijk voor me in deze relatie? En wat heb ik nodig, zodat ik me kan laten zien en laten zijn? Het is aan mij om aan de ander te vragen waar ik nood aan heb. Ik hoef de ander niet te veranderen of te laten aanpassen, zodat ik niet meer die pijn hoef te voelen. 


Het is aan mijn om aan te geven in welk huis ik leef. Ik zou kunnen kiezen om het gesprek aan te gaan over het feit dat ik geen aandeel heb ik waar de ander me schuld van geeft. Maar dit is wat die persoon koos. Ook al is dit geen bewuste keuze, hij is daarvoor verantwoordelijk. Ik ga kiezen voor een gesprek vanuit verbinding. De focus op de relatie met die persoon is een aanwinst. Dit wil ik ook doen. Dus om te kunnen brengen wat ik in mijn huis heb, heb ik nood aan een andere stijl van communiceren. Een waarin we zoeken naar een oplossing voor een probleem, niet een schuldige. 


Het voelt zo heerlijk om in mijn eigen huis te zijn, ook wanneer er stormen langs waaien. Het het zo een verademing om te weten op welke waarden ik kan terugvallen. Het voelt als met een dekentje om je heen door het raam naar de storm kijken. Het geeft vertrouwen om te weten dat ik een stom wel aankan, maar dit maakt hem niet minder zwaar. Maar ik heb ergens een paar punten waar ik kan op focussen. En dat is het huis waar ik in leef.  


Suitably yours,

Annelies



De trein naar waardeloosheid

Ik heb je al eerder verteld van de trein die je meeneemt maar waardeloosheid. Dat dit geen aangename bestemming is moet ik je wellicht niet vertellen. En toch hebben we allemaal die trein. Of dat is toch wat ik de laatste dagen aan mezelf vertelde. Ik heb de kans gehad om deze treinrit langs twee kanten te mee te maken, enerzijds als reiziger en anderzijds als persoon naast de reiziger. 


Als ik op de trein zit dan zoeken mijn gedachten dapper naar antwoorden en uitleg, maar de vraag is eigenlijk niet zo duidelijk. Dus springen de antwoorden alle richtingen uit. De uitleg is logisch en gegrond, maar het is de trein naar waardeloosheid. De ondertoon van al deze hersenspinsels is dat ik waardeloos ben. Het zoeken naar antwoorden en uitleg is eigenlijk een mechanisme om met dat diep pijnlijke gevoel om te gaan. 


Op zo een moment voelt het als waarheid dat ik waardeloos ben. Om mezelf te beschermen, en toch te kunnen leven, maak ik hersenspinsels. Dingen als ‘dat is echt wel fout om dat te doen’, ‘waarom begrijp je dat nooit?’, ‘zie je wel uiteindelijk ben je altijd alleen’, ‘je bent waardeloos’ en andere harde pijnlijke gedachten. Die hersenspinsels zijn de kadans van de trein. Toek, toek, toek; regelmatig blijven nieuwe gedachten zich als waar opdringen. Het zijn nieuwe oude gedachten; gedachten die ik al vaker had maar omdat ik zo in de trein zit geven ze de indruk nieuw te zijn. 


Ik ken dit beeld, hoe mijn gedachtegangen dit doen - al jaren - en toch is het lastig om wanneer je op de trein zit te herkennen dat ik daar ben. Zoals ik de andere keer schreef is het duidelijk beeld van de trein ondersteunend voor me. Deze keer was het de kadans die me deed opmerken, dat ik daar was. Ik merkte dat mijn gedachten op het ritme van die kadans gedachten produceren, waar de ondertoon van is: je bent waardeloos. De gedachten hadden in het begin met wat er die dag gebeurde te maken, maar snel was het een mengelmoes van alles en nogwat. 


Toen had ik door: ik zit op de trein naar waardeloosheid. Door het te benoemen aanvaarde ik het, geen oordeel, ik denk dat iedereen het doet. En ontleren begint bij aanvaarden. Door het zien van wat ik deed voor wat het is, kon ik voelen waar ik nood aan had. Ik voelde me eenzaam. Ik had het gevoel dat ik los stond van de rest van de wereld. Dit mag er zijn en ik gaf het ruimte. Vervolgens sprak ik er met een dichtbij staand persoon over. Het smolt als sneeuw voor de zon.  


In dit proces zag ik duidelijk hoe ik de oude pijn zou kunnen gaan herhalen, omdat mijn hersenspinsels dan gelijk hebben. Wanneer ik op die trein van waardeloosheid zat en hoorde wat ik hierboven schreef. Had ik, geheel logisch, de neiging om daar iets aan te doen. Als ik deze gedachten heb dan moet ik voor mezelf zorgen. Weggaan of het iets aanpassen of wat dan ook, maar vooral iets doen. 


Nu, van een afstand, kan ik zien dat stel dat ik dit vanuit de trein beslist en gedeeld had, dat ik mijn eigen eenzaamheid alleen maar zou gaan bevestigen. Wat trouwens is wat die gedachten willen: het herhalen van de patronen die ze kennen. Stel dat ik vanuit de trein beslis om afstand te nemen. Dan communiceer ik dat, niet vanuit de acceptatie, maar vanuit de bevestiging dat ik waardeloos ben. Daardoor krijg ik ook niet de empathie, compassie en acceptatie waar ik diep van binnen naar verlang. 


Daarnaast had ik de kans om als toeschouwer naar een reiziger te kijken. Mensen met wie ik geregeld een menselijk contact had. Een gesprek waarin duidelijk, en op initiatief van de ander, empathie, compassie en acceptatie ruimte had. Dit veranderde als donderslag bij heldere hemel. Ik was zo verbouwereerd dat ik enkel kon luisteren en als toeschouwer toe kon kijken. Dit was op het moment dat de persoon op de trein stapt, volgens mij. Ik maak die conclusie omdat die plotsklaps verandert van omgangsmanieren. Ik ben dankbaar dat ik dit mocht zien, want het gaf me meer compassie naar mijn frustratie dat anderen me soms niet kunnen volgen. 


Ik gaf die persoon tijd en we zullen wel zien wat er komt. Er kwamen lelijke verwijten en ongepast gedrag. Daar wil ik niet bij in de buurt zijn; ik heb het recht om niet uitgekafferd te worden. Ik zag hoe die persoon op de trein naar waardeloosheid zat. Dan gooi je er ook gedachten uit die niet ok zijn. Dan laat je gedrag zien dat niet door de beugel kan. Dan kan je je totaal niet inleven in hoe dit voor de ander zou overkomen. Je zit namelijk op jouw trein met jouw verhalen en jouw verleden van waardeloosheid. 


Als toeschouwer leek dit eerder een gevangenis die ze zelf bouwden. Ik kreeg bijvoorbeeld het verwijt over iets waar ik totaal niets mee te maken had. Maar ik voelde wel hoe waar het was voor die persoon, dat ik daar verantwoordelijk voor was. Daar zag ik: zo bouw je je eigen gevangenis. De persoon maakte mij verantwoordelijk voor een grens die hij had moeten aangeven. Door de macht of verantwoordelijkheid niet bij jezelf te leggen kan je niet zien wat je zelf laat zien en laat zijn.  En is de kans groot dat dit zich herhaalt. 


Dit inzicht is me dierbaar en wil ik met respect behandelen. Ook al deed het gedrag van de ander pijn en was het niet ok. Ik voelde compassie door te zien hoe de trein naar waardeloosheid, je eigen gevangenis kan worden. Ik kan daar weinig in veranderen. Acceptatie en aanvaarding begint bij jezelf. Ik kan het accepteren dat mensen voor zichzelf een gevangenis bouwen. Ik kan het laten zijn dat er dan geen enkele mogelijkheid tot empathie, compassie en acceptatie is. En ik kan kiezen hoe ik me laat zien. 


En wat heeft dit nu met kleding te maken? Hoe voel jij je als je kleding aankoopt, aandoet of aanraakt? Zou het kunnen dat je op de trein naar waardeloosheid zit? Dat is althans wat ik zie. Wat laat jij zien en zijn in kledingmomenten?



Suitably yours,

Annelies



tailormade by hand.png